Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 januari 2014 in de zaken tussen
[naam], appellant,
Staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
Bij besluit van 25 januari 2013 (kenmerk 483-5686; bestreden besluit I) heeft verweerder het bezwaar van appellant ongegrond verklaard.
Bij besluit van 25 januari 2013 (kenmerk 483-6268; bestreden besluit II) heeft verweerder het bezwaar van appellant ongegrond verklaard.
Bij besluit van 25 januari 2013 (kenmerk 483-5688; bestreden besluit III) heeft verweerder het bezwaar van appellant gedeeltelijk gegrond verklaard en het bedrag van de verbeurde en ingevorderde dwangsommen vastgesteld op € 30.000,--.
Appellant heeft tegen dit besluit beroep ingesteld (zaaknummer 13/166).
Bij besluit van 25 januari 2013 (kenmerk 483-6267; bestreden besluit IV) heeft verweerder het bezwaar van appellant gedeeltelijk gegrond verklaard en het bedrag van de verbeurde en ingevorderde dwangsommen vastgesteld op € 120.000,--.
Overwegingen
Bij besluit van 30 december 2012 heeft verweerder het hiertegen door appellant ingediende bezwaar ongegrond verklaard. Tegen dit besluit is geen beroep ingesteld.
€ 100.000,-- per maatregel per jaar.
Bij besluit van 30 december 2012 heeft verweerder het hiertegen door appellant ingediende bezwaar ongegrond verklaard. Tegen dit besluit is geen beroep ingesteld.
Ter beoordeling staat slechts of de lasten van 8 juni 2012 zijn overtreden en zo ja, of er bijzondere redenen zijn die maken dat verweerder in dit geval niet onverkort tot invordering van de dwangsommen zou kunnen overgaan.