Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Uitspraak van de meervoudige kamer van 4 juni 2014 in de zaak tussen
Vennootschap onder firma [naam 1], te [plaats], appellante
de Staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
19 september 2011 heeft appellante verweerder meegedeeld dat zij, wegens de in dat jaar bestaande mogelijkheid tot versnelde afschrijving van investeringen, eind december 2010 een melkrobot heeft gekocht en aanbetaald. Aankoop en aanbetaling van deze melkrobot zijn gedaan minder dan één maand vóór het besluit tot verlening van subsidie. Appellante heeft om die reden verzocht deze investering mee te mogen nemen in het kader van de verleende subsidie. Verweerder heeft hierop bij emailbericht van 26 september 2011 geantwoord dat de gekochte melkrobot niet subsidiabel is omdat de activiteit (de aanschaf) heeft plaatsgevonden vóór het besluit tot subsidieverlening. Op 8 mei 2012 heeft appellante verzocht om verlenging van de termijn voor de realisatie van haar project. Verweerder heeft bij besluit van 5 juni 2012 dit verzoek gehonoreerd en de einddatum van het project gewijzigd naar 30 september 2012. Appellante heeft vervolgens op 17 oktober 2012 verzocht om vaststelling van de verleende subsidie in het kader van de Regeling, waarbij zij een nota voor twee Delaval Melkrobots VMS heeft overgelegd. Bij het bestreden besluit heeft verweerder zijn in het besluit van 19 november 2012 neergelegde opvatting gehandhaafd dat slechts de aanschaf van één van de twee geplaatste melkrobots subsidiabel is. De eerste melkrobot is op grond van artikel 1:2, tweede lid, van de Regeling niet subsidiabel omdat deze is gekocht vóór het besluit tot verlening van de subsidie, en de aanschaf van één van de twee Delaval robots moet worden gezien als een vervangingsinvestering, waarvoor geen subsidie kan worden verstrekt.
15 oktober 2010 (http://wetten.overheid.nl/BWBR0026543/tekst_bevat_openstellingsbesluit%2Bregeling%2BLNV-subsidies%2B2010/geldigheidsdatum_15-10-2010).”
Verweerder stelt bovendien dat de inruil van de melkrobot voor een belangrijk deel is ingegeven door de wens om alsnog voor subsidie voor de te vroeg aangekochte melkrobot in aanmerking te komen. Ook om die reden kan voor de betreffende melkrobot geen subsidie worden verstrekt.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt de beslissing op bezwaar van 3 april 2013;
- draagt verweerder op een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder tot vergoeding van de door appellante in verband met de behandeling van het beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 974,-;
- bepaalt dat verweerder aan appellante het door haar betaalde griffierecht van € 318,- vergoedt.