Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
[naam 1] B.V., gevestigd te [plaats], appellante
Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM),
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de rechtbank
AFM heeft door matiging van de boete tot 10% van het basisbedrag voldoende rekening gehouden met de draagkracht van appellante. Een verdere matiging van de boete tot nihil is niet aangewezen, aangezien AFM een juiste afweging heeft gemaakt tussen de ernst van de gedraging en de verwijtbaarheid enerzijds, en de draagkracht van appellante anderzijds.
In het bestreden besluit is afgezien van vroegtijdige publicatie op grond van artikel 1:97 Wft. AFM is op grond van artikel 1:98 van de Wft gehouden om het besluit op bezwaar te publiceren zodra dit onherroepelijk is geworden, nu niet is gesteld noch gebleken dat de publicatie strijdig zou zijn met het doel van het door AFM uitgeoefende toezicht.
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Uit de toelichting bij de desbetreffende wetsbepalingen en de literatuur op dit gebied blijkt duidelijk dat AFM kan volstaan met het opleggen van een bestuurlijke boete aan de normadressaat. Ook de door appellante in haar hogerberoepschrift aangehaalde uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 15 februari 2011 (ECLI:NL:RBROT:2011:BP5303) vermeldt expliciet dat het al dan niet tevens beboeten van anderen, die mogelijk ook verwijtbaar hadden gehandeld, nog niet maakt dat een opgelegde boete willekeurig zou zijn.
Ook is het College met de rechtbank van oordeel dat bij het vaststellen van de boetehoogte voldoende rekening is gehouden met de draagkracht van appellante. Uit artikel 4 van het Besluit volgt niet dat het vaststellen van de draagkracht enkel op basis van het eigen vermogen van de onderneming moet geschieden. Blijkens de Nota van Toelichting bij het Besluit (Stb. 2009/329) komt de toezichthouder een ruime mate van beleidsvrijheid toe bij het uitvoeren van de draagkrachtmeting. Dit betekent dat het AFM vrijstond om zowel het eigen vermogen als het winstniveau te betrekken bij het vaststellen van de draagkracht van appellante.