Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
[naam 1], te [plaats], appellante
appellante
en
de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM)
Procesverloop in hoger beroep
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 september 2014. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Voorts is van de zijde van appellante verschenen [naam 3].
Grondslag van het geschil
12 november 2010 bemiddeld zonder vergunning.
Uitspraak van de rechtbank
Volgens de rechtbank kwam AFM in beginsel de bevoegdheid toe appellante een boete op te leggen wegens overtreding van artikel 2:80 Wft.
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
[naam 7] is gemachtigd namens hem op te treden in deze procedure. Het hogerberoepschrift is ondertekend door “[naam 6] B.V.”. [naam 7] is volgens het uittreksel uit het handelsregister algemeen directeur van [naam 5] B.V., welke rechtspersoon enig aandeelhouder is van appellante. [naam 7] treedt hiermee op als vertegenwoordiger van appellante. Gelet hierop ziet het College geen aanleiding de brief van 20 november 2013 met de daarbij behorende producties buiten beschouwing te laten om de reden genoemd door AFM.
Evenmin ziet het College aanleiding de in de bijlage bij de brief van 20 november 2013 geformuleerde gronden op voorhand buiten beschouwing te laten vanwege de door AFM gestelde omstandigheid dat daaruit op geen enkele wijze blijkt in welk opzicht de aangevallen uitspraak dan wel de besluiten van AFM onjuist zijn.