Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 oktober 2014 in de zaken tussen
de staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
artikel 38j van de Regeling gemaakte keuze om de verkrijging van de subsidie afhankelijk te stellen van het bezit van een certificaat van een goedgekeurd certificeringssysteem in de zin van artikel 38i, onder 2 en 4, van de Regeling in strijd is met de verordening. In artikel 68, eerste lid, van hoofdstuk 5 van de verordening is bepaald dat de lidstaten onder de in dat hoofdstuk vastgestelde voorwaarden specifieke steun kunnen verlenen aan landbouwers voor de toepassing van aangescherpte dierenwelzijnsnormen. Dit betekent dat de lidstaten bij het verlenen van deze steun genoemde voorwaarden in acht moeten nemen, maar overigens zijn vrijgelaten om daaraan nader invulling te geven. Nu deze voorwaarden zich er niet tegen verzetten dat de in geding zijnde specifieke steun afhankelijk wordt gesteld van het bezit van een certificaat als bedoeld in artikel 38j van de Regeling, biedt de verordening hiertoe derhalve de ruimte.
Gebleken is dat in 2011 aan geen enkele rundveehouder het ‘Beter Leven kenmerk’ is verstrekt omdat de uitvoering van het certificeringssysteem stagneerde. Als gevolg hiervan is aan geen enkele rundveehouder in dat jaar een tegemoetkoming toegekend. Dit leidt echter niet tot de conclusie dat het bestreden besluit onrechtmatig is omdat, zoals ook uit de toelichting bij de Regeling (gepubliceerd in Staatscourant 2010 nr. 17359) blijkt, verweerder, gezien de inrichting van de certificering als stelsel van privaatrechtelijke afspraken, niet verantwoordelijk is voor het beheer van deze certificeringssystemen.