ECLI:NL:CBB:2014:392
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- R.R. Winter
- E. Dijt
- C.J. Waterbolk
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete wegens overtreding van de Meststoffenwet met betrekking tot de lossing van mest op landbouwgrond
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 29 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over een bestuurlijke boete die was opgelegd aan de Maatschap [naam 1] en [naam 2] uit Musselkanaal. De boete was opgelegd wegens een overtreding van artikel 7 van de Meststoffenwet (Msw) in het jaar 2009, waarbij 21 vrachten mest op de landbouwgrond van appellante zouden zijn gelost zonder dat dit aan haar bekend was. De Algemene Inspectiedienst (AID) had een onderzoek ingesteld naar de aflevering van mest, waarbij werd geconcludeerd dat de mest op basis van GPS-registraties op de percelen van appellante was gelost. Appellante betwistte de overtreding en stelde dat zij slachtoffer was van mestdumping, aangezien zij nooit opdracht had gegeven voor de aanvoer van deze mest.
Het College heeft de argumenten van appellante beoordeeld en vastgesteld dat de staatssecretaris voldoende bewijs had geleverd dat de mest op de grond van appellante was gelost. De GPS-gegevens en de verklaringen van betrokkenen gaven geen aanleiding om aan de juistheid van de gegevens te twijfelen. Het College oordeelde dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat de mest niet op haar bedrijf was afgeleverd en dat zij niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de overtreding. De stelling dat de mestdump buiten haar medeweten had plaatsgevonden, werd verworpen, omdat de frequentie en hoeveelheid van de lossingen niet aannemelijk maakten dat dit zonder haar wetenschap was gebeurd.
De uitspraak van de rechtbank Groningen, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard, werd door het College bevestigd. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 29 oktober 2014.