ECLI:NL:CBB:2014:381

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
16 oktober 2014
Publicatiedatum
15 oktober 2014
Zaaknummer
AWB 12/858 AWB 12/859 AWB 12/860
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar de besmetting met mond- en klauwzeer van dieren in Kootwijkerbroek

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 16 oktober 2014 een beschikking gegeven tot heropening van het onderzoek in de zaken tussen de Staatssecretaris van Economische Zaken en de appellanten, een maatschap uit Kootwijkerbroek. De appellanten hadden eerder beroep ingesteld tegen besluiten van de Staatssecretaris, die hen had verdacht verklaard van besmetting met mond- en klauwzeer en de maatregel tot doding van hun dieren had opgelegd. Het College had in een eerdere uitspraak van 9 september 2008 deze besluiten vernietigd en de Staatssecretaris opgedragen om opnieuw op de bezwaren van appellanten te beslissen. De Staatssecretaris had echter in 2012 de bezwaren opnieuw ongegrond verklaard, wat leidde tot het huidige beroep.

Tijdens de zitting op 1 juli 2014, waarbij beide partijen zich lieten bijstaan door gemachtigden en deskundigen, kwam naar voren dat het onderzoek niet volledig was geweest. Het College constateerde dat er onduidelijkheid bestond over de virusisolatietests die op monsters van de dieren waren uitgevoerd. Het College vroeg de Staatssecretaris om verduidelijking over de resultaten van deze tests en de criteria die werden gehanteerd om te bepalen of een test als positief moest worden aangemerkt. De Staatssecretaris werd verzocht om binnen zes weken schriftelijk te reageren op de vragen van het College, waarna appellanten de gelegenheid kregen om hierop te reageren.

De beschikking benadrukt het belang van een zorgvuldige en transparante besluitvorming in het kader van de gezondheids- en welzijnswet voor dieren, en de noodzaak om alle relevante onderzoeksgegevens en deskundigenadviezen in overweging te nemen bij het nemen van beslissingen die de gezondheid van dieren aangaan. Het College houdt iedere verdere beslissing aan totdat het onderzoek is heropend en de Staatssecretaris zijn reactie heeft gegeven.

Uitspraak

beschikking

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

Zaaknummers: 12/858, 12/859, 12/860

Beschikking tot heropening van het onderzoek in de zaken tussen

Maatschap [naam 1], [naam 2] en [naam 3], te Kootwijkerbroek, appellanten,
(gemachtigde: mr. J.A.M.A. Sluysmans)
en

de Staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder

(gemachtigde: mr. E.J. Daalder).

Procesverloop

Bij uitspraak van 9 september 2008 (ECLI:NL:CBB:2008:BF0067) heeft het College het beroep van appellanten tegen de besluiten op bezwaar van verweerder van 23 januari 2002,
26 september 2002 en 7 oktober 2002, waarbij verweerder zijn besluiten van 29 maart 2001 tot verdachtverklaring met besmetting met mond- en klauwzeer van de dieren van appellanten en de opgelegde maatregel tot doding van deze dieren heeft gehandhaafd, gegrond verklaard. Het College heeft de besluiten van 23 januari 2002, 26 september 2002 en 7 oktober 2002 vernietigd en verweerder opgedragen om, met inachtneming van deze uitspraak, opnieuw op de bezwaren van appellanten te beslissen.
Het College heeft in genoemde uitspraak verweerder erop gewezen dat hij appellanten in het kader van de heropende bezwaarprocedures alsnog in de gelegenheid zal moeten stellen kennis te nemen van de onderzoeksgegevens van ID-Lelystad en daarop te reageren. Verweerder zal zich aan de hand van die gegevens en eventueel daarop te geven reacties een oordeel behoren te vormen over de gang van zaken in het laboratorium en de juistheid van het faxbericht van 28 maart 2001 gegeven uitslag.
Verweerder heeft bij verschillende gelegenheden deze laboratoriumgegevens aan appellanten verstrekt. Appellanten hebben daarop bij verschillende gelegenheden schriftelijk gereageerd.
Bij besluiten van 17 juli 2012 heeft verweerder de bezwaren van appellanten opnieuw ongegrond verklaard en de besluiten tot verdachtverklaring en de opgelegde maatregel tot doding van de dieren gehandhaafd.
Tegen deze besluiten hebben appellanten beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Appellanten hebben nadien schriftelijk gereageerd op het verweerschrift.
Het College heeft de zaken gezamenlijk ter zitting behandeld op 1 juli 2014, waarbij partijen zich hebben laten bijstaan door genoemde gemachtigden. Voor appellanten is voorts verschenen prof. dr. J.M.D. Galama (Galama), emeritus hoogleraar virologie en
drs. L. Jansen, bestuurslid van de Stichting Onderzoek MKZ-crisis Kootwijkerbroek. Voor verweerder zijn voorts verschenen dr. C. Bruschke, chief veterinary officer bij verweerder en
dr. A. Bouma, werkzaam bij verweerder.
Het College heeft het onderzoek in beide zaken ter zitting gesloten.

Overwegingen

1.
Na bestudering van de gedingstukken en met inachtneming van hetgeen partijen ter zitting hebben verklaard is het College tot het oordeel gekomen dat het onderzoek niet volledig is geweest.
2.
Bij het College is ten aanzien van het verrichten van een virusisolatietest op de verschillende monsters afkomstig van dieren van het bedrijf van Teunissen het beeld ontstaan, zoals vervat in het aan deze beschikking gehechte schema.
Hieruit lijken de volgende feitelijke conclusies te kunnen worden getrokken.
Op het monster blaar van inzending 01.26 heeft drie keer een volledige virusisolatietest, dat wil zeggen virusisolatie en IDAS-ELISA, plaatsgevonden. Het College wijst hierbij op de, tot de gedingstukken behorende, protocollen
(1) P14 - P01.21  negatief,
(2) P14 - P01.24  negatief (herhaling van P01.21),
(3) P19 - P01.22  negatief.
Op het monster hep 1 van inzending 01.26 heeft vier keer een volledige virusisolatietest plaatsgevonden. Het College wijst hierbij op de, tot de gedingstukken behorende, protocollen
(1) P30 - P01.29  positief,
(2) P30 - P01.31  positief,
(3) P31 - P01.31  positief,
(4) P37 - P01.36  negatief.
Op het monster laesiekop van inzending 01.35 heeft zeven keer een volledige virusisolatietest plaatsgevonden. Het College wijst hierbij op de protocollen
(1) P18 - P01.22  negatief,
(2) P31 - P01.31  negatief,
(3) P34 - P01.33  negatief,
(4) P31 - P01.31  positief,
(5) P34 - P01.33  negatief,
(6) P37 - P01.36  negatief,
(7) P40 - P01.36  positief.
Op het monster schraapsel van inzending 01.35 heeft drie keer een volledige virusisolatietest plaatsgevonden. Het College wijst hierbij op de protocollen
(1) P18 - P01.22  negatief,
(2) P31 - P01.31  negatief,
(3) P34 - P01.33  negatief.
Het monster hep 1 van inzending 01.26 is afkomstig van hetzelfde dier als het monster laesie kop en het monster schraapsel van inzending 01.35.
Alle overige gebruikte monsters van inzending 01.26 (hep 2, 3 en 4) en van inzending 01.35 (hep 1 tot en met 4) zijn negatief getest in de volledige virusisolatietest.
Van inzending 01.26 is hep 1- 4 één keer, hep 2 - 4 twee keer en hep 4 één keer volledig getest. Van inzending 01.35 is hep 1 - 4 één keer volledig getest.
3.
Het College kan evenwel niet volledig doorgronden of dit beeld juist en compleet is en of de hiervoor aangeduide voorlopige conclusies juist zijn. Gelet daarop heropent het College het onderzoek teneinde in de eerste plaats verweerder in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de volgende vraag:
1) of het in de bijlage geschetste beeld zijns inziens juist en compleet is en of de hiervoor aangeduide voorlopige conclusies door dat beeld kunnen worden gedragen. Is het juist dat verweerder aan het nemen van zijn beslissing in primo alleen de testen als dikgedrukt weergegeven in het schema ten grondslag heeft gelegd, en welke liggen ten grondslag aan zijn beslissing op bezwaar? Ter voorlichting wijst het College erop dat in het schema het cursiefgedrukte weergeeft de testen die niet zijn gevolgd door een IDAS-ELISA en de monsters waarbij een asterisk is weergegeven de monsters betreffen van hetzelfde dier.
Indien verweerder meent dat dit beeld niet (geheel) juist of compleet is verzoekt het College verweerder uiteen te zetten welke aanvullingen of wijzigingen in dat beeld zouden moeten worden aangebracht. Datzelfde geldt mutatis mutandis voor de daaruit te trekken - hiervoor als voorlopig gepresenteerde - feitelijke conclusies.
Het College verzoekt verweerder bij de beantwoording van deze vraag eventueel door hem ter adstruering van zijn standpunt gebruikte protocollen in afschrift bij te voegen en deze, zo gewenst of zo nodig, nader te verklaren en daarbij indien mogelijk aan te geven wanneer de verschillende testen hebben plaatsgevonden en de resultaten bekend zijn geworden.
Voorts verzoekt het College verweerder de volgende vraag te beantwoorden:
2) Wanneer sprake is van positieve en negatieve resultaten van een volledige virusisolatietest, waarom moet dan volgens verweerder worden uitgegaan van het positieve resultaat van een test? Moet er een bepaald aantal positieve resultaten worden behaald voordat het (eind)resultaat het predicaat positief verdient? Zo nee, waarom niet? Zo ja, aan welke maatstaven (bijvoorbeeld een gebruikelijke wetenschappelijke standaard) is dat antwoord dan gerelateerd en leidt toetsing aan die maatstaf hier ook tot het eindoordeel "positief". Wat is de betekenis van een negatief resultaat van een test, bezien op zichzelf en bezien in het licht van alle andere verrichtte testen?
Het College verzoekt verweerder bij de beantwoording van vraag 2 zo gedetailleerd mogelijk in te gaan op de beschouwingen van prof. dr. Galama zoals vervat in het stuk dat is aangehecht aan de nadere memorie van appellanten van 6 maart 2013 alsmede op hetgeen in de punten 56 tot en met 63 in de pleitnota van appellanten ten behoeve van de zitting van
1 juli 2014 is aangevoerd. Het College verzoekt verweerder in zijn reactie duidelijk aan te geven waar verweerder en waar een (of meer), met name genoemde, door hem ingeschakelde deskundigen aan het woord is (zijn), zulks teneinde het College in staat te stellen de discussie tussen deskundigen te kunnen blijven onderscheiden van het overige. Het staat verweerder uiteraard vrij zijn antwoord geheel of gedeeltelijk te vatten in een geschrift van één of meer, al dan niet eerder geraadpleegde, deskundigen.
4.
Het College verzoekt verweerder deze schriftelijke reactie aan het College binnen
zes weken na datum van deze beschikking te doen toekomen, onder gelijktijdige toezending van een afschrift daarvan aan de gemachtigde van appellanten en stelt appellanten in de
gelegenheid om binnen zes weken, na ontvangst van de reactie van verweerder daarop
schriftelijk te reageren, deze reactie aan het College te doen toekomen, onder gelijktijdige
toezending van een afschrift aan de gemachtigde van verweerder.

Beslissing

Het College:
  • heropent het onderzoek in de zaken;
  • houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gegeven door mrs. R.R. Winter, C.J. Waterbolk en J. Schukking, in aanwezigheid van mr. P.M. Beishuizen, griffier, op 16 oktober 2014.
w.g. R.R. Winter w.g. P.M. Beishuizen
01.26 Blaar *
21-03 VI (1ste passage VN1) P14
22-03 ELISA P01.21
24-03 ELISA P01.24
22-03 VI (2de passage VN2) P19
23-03 ELISA P01.22
23-03 VI (2de passage VN2) P21
22-03 CPE negatief
22-03 negatief
24-03 negatief
23-03 CPE negatief
23-03 negatief
24-03 CPE negatief
01.26 hep 1-3
21-03 VI (1ste passage VN1) P14
22-03 CPE negatief
01.26 hep 4
21-03 VI (1ste passage VN1) P14
22-03 ELISA P01.21
24-04 ELISA P01.24
22-03 VI (2de passage VN2) P19
22-03 CPE negatief
22-03 negatief
24-03 negatief
23-03 CPE negatief
01.26 hep 1-2
23-03 VI (2de passage VN2 P21
24-03 CPE negatief
01.26 hep 3-4
23-03 VI (2de passage VN2) P21
24-03 CPE negatief
01.26 hep 1-4
25-03 VI (1ste passage VN1) P24
27-03 ELISA P01.27
27-03 CPE negatief
27-03 negatief
01.26 hep 1 *
27-03 VI (2de passage VN1LN1) P30
28-03 ELISA P01.29
27-03 VI (2de passage VN1LN1) P30
29-03 ELISA P01.31
27-03 VI (1ste passage LN1) P31
29-03 ELISA P01.31
29-03 VI (2de passage LN2 overlay) P37
01-04 ELISA P01.36
27-03 VI (2de passage VN2 overlay) P30
28-03 CPE positief (na 24 uur)
28-03 positief
29-03 CPE positief (na 48 uur)
29-03 positief
28-03 CPE negatief
29-03 CPE negatief
29-03 positief
31-03 CPE positief
01-04 negatief
28-03 CPE positief
29-03 CPE positief
01.26 hep 2-4
pool
27-03 VI (1ste passage LN1) P31
29-03 ELISA P01.31
29-03 VI (2de passage LN2, overlag) P37
27-03 VI (2de passage VN2 overlay) P30
27-03 VI (2de passage VN1LN1)P30
29-03 ELISA P01.31
28-03 CPE negatief
29-03 CPE negatief
29-03 negatief
31-03 CPE negatief
28-03 CPE negatief
29-03 CPE negatief
28-03 CPE negatief
29-03 CPE negatief
29-03 negatief
MONSTER
TEST
UITSLAG
laesie kop *
1.35
22-03 ELISA P01.20
22-03 VI (1ste passage VN1) P18
23-03 ELISA P01.22
27-03 VI (2de passage VN1LN1) P31
29-03 ELISA P01.31
27-03 VI (2de passage VN1LN1 overlay) P34
30-03 ELISA
28-03 VI (1ste passage LN1 overlay) P34
30-03 ELISA P01.33
30-03 VI (2de passage LN2) P40
01-04 ELISA P01.36
27-03 VI (1ste passage LN1) P31
29-03 ELISA P01.31
29-03 VI (2de passage LN2) P37
01-04 ELISA P01.36
23-03 VI (2de passage VN2) P18
29-03 VI (… passage VN1LN2) P37
30-03 VI (… passage VN1LN2) P40
22-03 negatief
23-03 CPE negatief
23-03 negatief
28-03 CPE negatief
29-03 CPE negatief
29-03 negatief
29-03 CPE negatief
30-03 CPE negatief
30-03 negatief
29-03 CPE negatief
30-03 CPE positief
30-03 negatief
01-04 CPE positief
01-04 positief
28-03 CPE negatief
29-03 CPE positief
29-03 positief
31-03 CPE positief
01-04 negatief
23-03 CPE negatief
31-03 CPE negatief
01-04 CPE negatief
schraapsel *
1.35
22-03 VI (1ste passage VN1) P18
22-03 ELISA P01.22
27-03 VI (2de passage VN1LN1) P31
29-03 ELISA P01.31
28-03 VI (2de passage (VN1LN1 overlay) P34
30-03 ELISA P01.31
23-03 VI 2de passage VN2) P21
29-03 VI (… passage VN1LN2) P37
30-03 VI (… passage VN1LN2) P40
23-03 CPE negatief
23-03 negatief
28-03 CPE negatief
29-03 CPE negatief
29-03 negatief
29-03 CPE negatief
30-03 CPE negatief
30-03 negatief
24-03 CPE negatief
31-03 CPE negatief
01-04 CPE negatief
hep 1-4
1.35
22-03 VI (1ste passage VN1) P18
24-03 ELISA P01.24
25-03 VI (2de passage VN2 overlay) P23
23-03 CPE negatief
24-03 negatief
27-03 CPE negatief