ECLI:NL:CBB:2014:292
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vaststelling bedrijfstoeslag op basis van GLB-inkomenssteun
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 23 juli 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellant en de staatssecretaris van Economische Zaken over de vaststelling van de bedrijfstoeslag voor het jaar 2011. De appellant had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 20 december 2012, waarin de bedrijfstoeslag was vastgesteld op basis van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006. Het primaire besluit, genomen op 4 mei 2012, had de bedrijfstoeslag vastgesteld op € 23.633,20, na een korting van € 305,07 vanwege een afwijking in de oppervlakte van 0.59 ha. In het bestreden besluit werd deze afwijking lager vastgesteld op 0.23 ha, wat leidde tot een aangepaste korting van € 118,93.
Tijdens de zitting op 20 mei 2014 werd het standpunt van de appellant besproken, die stelde dat de subsidiabele oppervlakte van zijn percelen niet correct was vastgesteld. Hij verwees naar meetresultaten van een fysieke controle door de Algemene Inspectiedienst (AID) en een GPS-meting uitgevoerd door Ingenieursbureau Oranjewoud. Het College oordeelde echter dat de meetresultaten uit het AID-rapport over 2008 niet als uitgangspunt konden dienen voor de vaststelling van de bedrijfstoeslag voor 2011, omdat deze gebaseerd waren op de PIPO-percelen en niet op de thans gehanteerde AAN-laag.
Het College concludeerde dat de variaties in de perceelsoppervlaktes, die onder andere veroorzaakt werden door de ligging van de percelen aan het water, acceptabel waren en dat de aanvraag om bedrijfstoeslag per jaar beoordeeld dient te worden. De appellant kon niet aantonen dat de vaststelling van de bedrijfstoeslag door verweerder onjuist was. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd.