In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 20 juni 2014 uitspraak gedaan in het geschil tussen Mineralenrecycling B.V. en de staatssecretaris van Economische Zaken. De appellante, een intermediaire onderneming die nertsenmest naar Duitsland vervoert, had een aanvraag ingediend voor ontheffing van de zogenoemde 12-uursmelding, zoals vastgelegd in artikel 57b van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris afgewezen, wat leidde tot beroep bij het College.
De procedure begon met een besluit van 7 maart 2011, waarin de aanvraag van appellante werd afgewezen. Na een bezwaarprocedure, waarin het bestreden besluit op 11 juli 2011 werd genomen, heeft appellante beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 12 december 2013 werd het onderzoek geschorst om partijen de kans te geven tot een praktische oplossing te komen, maar dit leidde niet tot een bevredigend resultaat. Het College besloot vervolgens het onderzoek te sluiten op 9 mei 2014.
In de overwegingen van het College werd ingegaan op de belangen van appellante, die stelde dat de strikte regelgeving haar bedrijfsvoering bemoeilijkte en dat zij niet geconfronteerd wilde worden met strafrechtelijke vervolging. Het College erkende de hinder die de regelgeving voor appellante met zich meebracht, maar oordeelde dat deze beperkingen in het algemeen belang zijn gesteld. Het College concludeerde dat de belangen van appellante niet zodanig bijzonder of zwaarwegend waren dat deze aanleiding gaven om de gevraagde ontheffing te verlenen.
Uiteindelijk verklaarde het College het beroep ongegrond en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 20 juni 2014.