Uitspraak
[naam 1] B.V., te [plaats 1],
2.
[naam 2] B.V., te [plaats 1],
3.
[naam 3] B.V., te [plaats 1],
4.
[naam 4] B.V., te [plaats 2],
5.
[naam 5] B.V., te [plaats 2],
6.
[naam 6] B.V., te [plaats 3],
de
Autoriteit Consument en Markt(hierna: ACM).
Gemachtigden van ACM: mr. E.S. Meulman en mr. A.C.M. Prompers, beiden werkzaam bij ACM.
1.Het procesverloop in hoger beroep
2.De grondslag van het geschil
18 december 2012 aan de gemachtigde van appellanten gezonden met de mededeling dat deze versie binnen vijf werkdagen wordt gepubliceerd.
3.De uitspraak van de rechtbank
niet-ontvankelijk verklaard omdat het - door toepassing van artikel 7:1a Awb als beroepschrift aangemerkte - bezwaarschrift na afloop van de in artikel 6:7 Awb bepaalde termijn bij ACM is ingediend en er geen sprake is van verschoonbare termijnoverschrijding.
4.De standpunten van partijen in hoger beroep
25 januari 2013 kunnen niet als een (al dan niet verkapt) bezwaar worden aangemerkt. De inhoud van deze e-mailberichten vormde voor ACM geen aanleiding om bij de gemachtigde te informeren of hij voornemens was om namens zijn cliënten bezwaar tegen het bestreden besluit te maken.
niet-ontvankelijk is.
5.De beoordeling van het geschil in hoger beroep
e-mail van diezelfde datum. Door deze toezending is het besluit op grond van artikel
3:41, eerste lid, Awb op de voorgeschreven wijze aan appellanten bekend gemaakt. Het besluit van 18 december 2012 is ondertekend door de voorzitter van de raad van bestuur van NMa en bevat een rechtsmiddelverwijzing. In de begeleidende brief bij dit besluit is vermeld dat betaling van de bij het besluit opgelegde boete binnen 13 weken na verzending van dit besluit dient plaats te vinden.
Het had op de weg van de gemachtigde van appellanten als professionele rechtsbijstandverlener gelegen in geval van twijfel over de status van het besluit van
18 december 2012 in contact te treden met ACM. Dat de gemachtigde dit heeft nagelaten komt voor risico van appellanten. Het betoog van appellanten dat ACM hun misvatting over de status van het besluit van 18 december 2012 had moeten onderkennen en de gemachtigde van appellanten voor het einde van de bezwaartermijn erop had moeten wijzen dat tegen dit besluit bezwaar kon worden gemaakt, volgt het College niet. ACM heeft ter zitting verklaard dat zij uit de e-mailberichten van 14 januari en 25 januari 2013, waarnaar appellanten in dit verband hebben verwezen, niet had afgeleid dat bij de gemachtigde van appellanten van een dergelijke misvatting sprake was. De e-mails van
14 januari en 25 januari 2013 hebben betrekking op de openbare versie van het besluit van 18 december 2012. ACM heeft naar het oordeel van het College uit deze e-mails ook niet hoeven te begrijpen dat bij de gemachtigde van appellanten een misverstand bestond ten aanzien van het definitieve karakter van het besluit van 18 december 2012.
6.De beslissing
17 juni 2014.