ECLI:NL:RBROT:2013:9381

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 november 2013
Publicatiedatum
28 november 2013
Zaaknummer
AWB-13_4936
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure

Op 25 november 2013 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen Steketee Yerseke B.V. en de Autoriteit Consument en Markt (ACM). De rechtbank verklaarde het beroep van eiseressen niet-ontvankelijk wegens een niet verschoonbare termijnoverschrijding. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, zoals bepaald in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Deze termijn begint te lopen op de dag na de bekendmaking van het besluit, in dit geval op 19 december 2012, na de verzending van de boetebesluiten op 18 december 2012. De rechtbank oordeelde dat de bekendmaking op de juiste wijze had plaatsgevonden en dat de eiseressen hun beroep pas op 31 januari 2013 hadden ingediend, wat na het verstrijken van de termijn was. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van verschoonbare termijnoverschrijding, aangezien van een professionele juridische dienstverlener verwacht mag worden dat hij de status van de besluiten begrijpt. De rechtbank zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.I. van Strien, rechter, in aanwezigheid van R.P. Evegaars, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team Bestuursrecht 1
zaaknummers: ROT 13/4936, ROT 13/4937, ROT 13/4938

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

25 november 2013 in de zaken tussen

Steketee Yerseke B.V., te Yerseke,

[naam 1] B.V., te[plaats 1],
[naam 2] B.V., te [plaats 1],
[naam 3] B.V., te[plaats 2],
[naam 4] B.V., te [plaats 2],
[naam 5] B.V., te [plaats 3], eiseressen,
gemachtigde: mr. H.G.J.E. Plagge,
en

de Autoriteit Consument en Markt (voorheen: Nederlandse Mededingingsautoriteit;

hierna: ACM), verweerster,
gemachtigden: mr. E.S. Meulman en mr. R. Blaauboer.
Na de sluiting van het onderzoek ter zitting op 25 november 2013 heeft de rechtbank onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan. De beslissing en de gronden van de beslissing luiden als volgt.

Beslissing

De rechtbank,
recht doende:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1.1. Op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift zes weken. Deze termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit waartegen het bezwaar of beroep is gericht op de voorgeschreven wijze is bekend gemaakt, aldus het bepaalde in artikel 6:8, eerste lid, van de Awb.
1.2. Artikel 6:11 van de Awb bepaalt dat ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege blijft indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
1.3. Op grond van artikel 3:41, eerste lid, van de Awb geschiedt de bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, door verzending of uitreiking aan hen, onder wie begrepen de aanvrager.
2.1. De rechtbank oordeelt dat er geen twijfel over kan bestaan dat de besluiten van
18 december 2012 de boetebesluiten zijn waartegen belanghebbenden en dus eiseressen rechtsmiddelen konden aanwenden. De bekendmaking van (de vertrouwelijke versie van) deze besluiten is geschied op 18 december 2012 door toezending per koerier aan eiseressen. Door deze toezending zijn de bestreden besluiten op grond van artikel 3:41, eerste lid, van de Awb op de voorgeschreven wijze bekend gemaakt.
Van concept-besluiten is geen sprake. Dat ACM, vanwege de op haar rustende wettelijke verplichting op grond van artikel 65 van de Mededingingswet sanctiebesluiten openbaar dient te maken, maakt niet dat eerst met het publiceren van de openbare versie van een besluit de termijn om bezwaar te maken is gaan lopen. Evenmin is, met de publicatie van de de openbare versies van de besluiten van 18 december 2012, sprake van door verweerder genomen nieuwe besluiten. De openbare versie van de besluiten houdt enkel in dat vertrouwelijke gegevens zijn verwijderd en niet publiekelijk openbaar worden gemaakt. Van nieuw ingetreden rechtsgevolgen is geen sprake.
Uitgaande van verzending op 18 december 2012 ving de termijn waarbinnen rechtsmiddelen konden worden aangewend aan op 19 december 2012. Dit betekent dat de termijn eindigde op 29 januari 2013. Vaststaat dat eiseressen op 31 januari 2013 beroep hebben ingesteld, dus na het einde van de termijn.
2.2. Van verschoonbare termijnoverschrijding is geen sprake.
Van een professionele juridische dienstverlener zoals de gemachtigde van eiseressen mag worden verwacht dat hij begrijpt dat de besluiten die bij de brief van 18 december 2012 waren gevoegd de besluiten waren, waartegen binnen de daarvoor gestelde wettelijke termijn rechtsmiddelen konden worden aangewend. Dat de gemachtigde van eiseressen pas op 31 januari 2013 naar aanleiding van een telefoongesprek met een medewerker van ACM begreep wat de status was van de bestreden besluiten komt voor rekening en risico van eiseressen.
De beroepen van eiseressen zijn dan ook niet-ontvankelijk.
2.3. Voor een veroordeling in de proceskosten ziet de rechtbank geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.I. van Strien, rechter, in aanwezigheid van
R.P. Evegaars, griffier.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.