In deze tussenuitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 23 januari 2014, worden de zaken behandeld van verschillende maatschappen en een aantal individuele appellanten tegen de Staatssecretaris van Economische Zaken. De appellanten hebben beroep ingesteld tegen besluiten van de Staatssecretaris, waarbij hen schadevergoeding is toegekend op basis van artikel 91 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwd). De besluiten van 26 en 29 augustus 2011, waarin de bezwaren van appellanten ongegrond zijn verklaard, zijn door de Staatssecretaris ingetrokken en vervangen door nieuwe besluiten in december 2011. De appellanten hebben hun gronden van beroep gehandhaafd en een reactie gegeven op de nieuwe besluiten. Tijdens de zitting op 24 oktober 2013 zijn de appellanten verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde, terwijl de Staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Het College heeft overwogen dat de appellanten geen belang meer hebben bij de beoordeling van de besluiten van 26 en 29 augustus 2011, waardoor het beroep tegen deze besluiten niet-ontvankelijk wordt verklaard. De kern van de zaak betreft de drempel van 43% die de Staatssecretaris heeft gehanteerd voor de toekenning van schadevergoeding. Appellanten betogen dat deze drempel ongerechtvaardigd is en leidt tot ongelijkheid ten opzichte van andere bedrijven die volledige schadevergoeding hebben ontvangen. Het College stelt vast dat de drempel van 43% is gebaseerd op beleidsregels en dat de Staatssecretaris voldoende gemotiveerd heeft uiteengezet waarom deze drempel is gekozen. Het College concludeert dat de keuze voor deze drempel niet kennelijk onredelijk is en dat de Staatssecretaris niet onterecht een eigen risico van 10% in mindering heeft gebracht op de tegemoetkoming.
De appellanten hebben ook bezwaar gemaakt tegen de toepassing van een BTW-correctie, maar het College oordeelt dat deze beroepsgrond niet slaagt. Het College draagt de Staatssecretaris op om binnen vier weken het geconstateerde gebrek in de bestreden besluiten te herstellen of nieuwe besluiten te nemen, en houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op de beroepen.