ECLI:NL:CBB:2014:15
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- E.R. Eggeraat
- M. van Duuren
- G.P. Kleijn
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over tegemoetkoming in schade voor melkgeiten- en melkschapenbedrijven na levenslang fokverbod
In deze tussenuitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven, gedateerd 23 januari 2014, wordt de zaak behandeld tussen appellanten, een groep melkgeiten- en melkschapenhouders, en de staatssecretaris van Economische Zaken. De appellanten hebben beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris, waarin een tegemoetkoming in de schade werd toegekend op basis van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwd). De staatssecretaris had eerder op 18 augustus 2011 een tegemoetkoming toegekend, maar verklaarde het bezwaar van appellanten ongegrond in een besluit van 28 september 2011. De appellanten betogen dat de staatssecretaris ten onrechte een drempelpercentage van 43% hanteert voor de schadevergoeding en dat er onterecht een eigen risico van 10% op het schadebedrag in mindering wordt gebracht.
Het College overweegt dat de staatssecretaris op basis van de Beleidsregels omtrent de tegemoetkoming aan melkgeiten- en melkschapenbedrijven een schadevergoeding heeft toegekend. De appellanten stellen dat het levenslang fokverbod niet voorzienbaar was en dat de staatssecretaris hen ten onrechte niet volledig schadeloosstelt. Het College oordeelt dat het risico van vervolgschade door maatregelen ter bestrijding van een besmettelijke dierziekte, zoals Q-koorts, tot het normale bedrijfsrisico van een ondernemer behoort. De staatssecretaris heeft voldoende gemotiveerd waarom hij de drempel van 43% heeft gekozen en dat deze keuze niet onredelijk is.
Echter, het College concludeert dat de 10%-korting op het schadebedrag dat als onevenredig nadeel wordt beschouwd, niet gerechtvaardigd is. De staatssecretaris heeft in strijd met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gehandeld door geen deugdelijke motivering te geven voor deze korting. Het College draagt de staatssecretaris op om binnen vier weken het gebrek in het bestreden besluit te herstellen of een nieuw besluit te nemen. De verdere beslissing wordt aangehouden tot de einduitspraak op het beroep.