ECLI:NL:CBB:2014:120

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
31 maart 2014
Publicatiedatum
10 april 2014
Zaaknummer
AWB 12/1112
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar inzake aanvraag geneesmiddel Ozurdex

In deze zaak gaat het om een beroep van Allergan B.V. en Allergan Pharmaceuticals Ireland tegen een besluit van de Nederlandse Zorgautoriteit (verweerster) waarin het bezwaar van appellanten niet-ontvankelijk werd verklaard. De appellanten hadden bezwaar gemaakt tegen een brief van verweerster, waarin werd meegedeeld dat de aanvraag tot toevoeging van het geneesmiddel Ozurdex aan de Stofnamenlijst niet in behandeling was genomen. De brief van verweerster was enkel informatief en had geen rechtsgevolg, waardoor het bezwaar niet ontvankelijk werd verklaard.

De appellanten, als registratiehouders van het geneesmiddel, stelden dat zij belanghebbenden waren en dat verweerster hen op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) had moeten informeren. Verweerster stelde echter dat de brief van 17 augustus 2012 geen besluit in de zin van artikel 1:3 Awb was, omdat deze niet op rechtsgevolg was gericht. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde dat de appellanten niet als belanghebbenden konden worden aangemerkt, omdat de aanvraag tot budgetcompensatie was ingediend door Zelfstandige Klinieken Nederland (ZKN) en niet door de appellanten zelf.

Het College concludeerde dat verweerster terecht het bezwaar van appellanten niet-ontvankelijk had verklaard. Het beroep werd ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 31 maart 2014 door de meervoudige kamer van het College, bestaande uit de rechters E.R. Eggeraat, M. van Duuren en L.F. Wiggers-Rust, in aanwezigheid van griffier J.M.M. Bancken.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

Zaaknummer: 12/1112
13950

Uitspraak van de meervoudige kamer van 31 maart 2014 in de zaak tussen

1.
Allergan B.V., te Arnhem, en
2.
Allergan Pharmaceuticals Ireland, te Westport (Ierland),
appellanten
(gemachtigde: mr. K. van Lessen Kloeke),
en

Nederlandse Zorgautoriteit, verweerster

(gemachtigde: mr. H.M. den Herder).

Procesverloop

Bij brieven van 23 juli 2012 en van 17 augustus 2012 hebben appellanten verweerster verzocht om kenbaar te maken wat er is besloten op de aanvraag tot toevoeging van het geneesmiddel Ozurdex aan de lijst van dure geneesmiddelen (hierna: Stofnamenlijst), behorend bij de Beleidsregel Dure Geneesmiddelen BR/CU-2017 (hierna: Beleidsregel).
Verweerster heeft bij brief van, eveneens, 17 augustus 2012 geantwoord dat de aanvraag niet in behandeling is genomen en dat dit aan de aanvrager (Zelfstandige Klinieken Nederland) is meegedeeld.
Appellanten hebben bij brief van 28 september 2012 bezwaar gemaakt tegen de brief van 17 augustus 2012.
Bij besluit van 26 oktober 2012 (het bestreden besluit) heeft verweerster het bezwaar van appellanten niet-ontvankelijk verklaard, omdat de brief van 17 augustus 2012 geen besluit in de zin van artikel 1:3 Awb behelst. Subsidiair heeft verweerster overwogen dat de brief van 17 augustus 2012 betrekking heeft op de weigering om een beleidsregel te wijzigen, waartegen geen bezwaar en beroep open staan. Verweerster heeft voorts overwogen dat appellanten geen belanghebbenden zijn in de zin van artikel 1:2 Awb en dat ook de door appellanten genoemde Richtlijn 89/105/EEG niet dwingt tot het aanvaarden van appellanten als belanghebbenden in een bestuursrechtelijke procedure.
Appellanten hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerster heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 december 2013.
Appellanten hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Verweerster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Voorts zijn voor verweerster verschenen mr. H.C. Alblas en drs. M. de Groot.

Overwegingen

1.
Bij brief van 19 december 2011 heeft Zelfstandige Klinieken Nederland (hierna: ZKN) verzocht om budgetcompensatie voor het geneesmiddel Ozurdex door toevoeging aan de Stofnamenlijst. In de daarbij behorende kostenprognose, gedateerd 18 november 2011, is de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (hierna: NVZ) als Wmg-partij vermeld, het Nederlands Oogheelkundig Genootschap (hierna: NOG) als beroepsgroep en Allergan B.V. als fabrikant.
2.
Uit een door verweerster overgelegde e-mail van 20 december 2011 van het College voor zorgverzekeringen aan NOG blijkt dat NVZ na overleg met het NOG heeft afgezien van indiening van een aanvraag inzake Ozurdex omdat men op dat moment nog geen ervaring met dit preparaat had opgedaan.
3.
Bij besluit van 16 mei 2012 heeft verweerster aan ZKN meegedeeld dat de aanvraag voor de toevoeging van Ozurdex aan de Stofnamenlijst niet in behandeling kan worden genomen, omdat zelfstandige behandelcentra als ZKN niet onder de reikwijdte van de Beleidsregel, zoals nader gespecificeerd in artikel 7a, vallen. Tegen dit besluit zijn geen rechtsmiddelen aangewend.
4.
Bij brieven van 23 juli 2012 en 17 augustus 2012 hebben appellanten aan verweerster verzocht om de beslissing op het verzoek van ZKN aan hen kenbaar te maken. Appellanten hebben zich daarbij – onder meer – op het standpunt gesteld dat zij, als registratiehouder van het middel en partij die het middel op de Nederlandse markt brengt, belanghebbenden zijn bij het besluit, zodat verweerster op grond van artikel 3:41 Awb gehouden is tot bekendmaking aan hen.
5.
Verweerster heeft, eveneens bij brief van 17 augustus 2012, appellanten geïnformeerd dat de aanvraag niet in behandeling is genomen en dat de opvatting, dat appellanten belanghebbenden zijn waaraan verweerster verantwoording verschuldigd is omdat met het besluit de prijsstelling van de werkzame stof van Ozurdex is bepaald, niet juist is. De aanvraag betreft een verzoek om budgetcompensatie op grond van de Beleidsregel. Een dergelijk verzoek heeft betrekking op compensatie voor de inkoopkosten van een bepaald middel in het budget van een zorgaanbieder. Het doel van deze regeling is het wegnemen van financiële drempels voor zorgaanbieders voor het verstrekken van dure geneesmiddelen. Deze zorgaanbieders zijn de belanghebbende partijen bij een besluit over een aanvraag tot budgetcompensatie.
6.
Het College is met verweerster van oordeel dat de brief van 17 augustus 2012 geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Awb, aangezien deze brief niet op rechtsgevolg is gericht en slechts informatief van aard is. Met de verwijzing in de brief van 17 augustus 2012 naar hetgeen reeds bij besluit van 16 mei 2012 ten aanzien van de aanvraag inzake Ozurdex was besloten is derhalve geen nieuwe beroepstermijn gaan lopen.
Dat verweerster het besluit van 16 mei 2012 alleen aan ZKN en niet aan appellanten heeft toegezonden, maakt dit niet anders. Uit de aanvraag en de daarbij behorende stukken blijkt dat niet appellanten, maar ZKN de aanvrager van het besluit is. Naar het oordeel van het College heeft verweerster mogen volstaan met de toezending van het besluit aan ZKN, zijnde de aanvrager, om te voldoen aan de in artikel 3:41 Awb opgenomen verplichting een besluit bekend te maken aan degene tot wie het besluit gericht is. Dat appellanten, naar zij stellen, beschouwd kunnen worden als belanghebbenden bij het besluit betekent niet dat zij moeten worden aangemerkt als belanghebbenden tot wie het besluit gericht is.
Dit leidt het College tot het oordeel dat verweerster het bezwaar van appellanten terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
7.
Het beroep is ongegrond.
8.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het College:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.R. Eggeraat, mr. M. van Duuren en mr. dr. L.F. Wiggers-Rust, in aanwezigheid van mr. J.M.M. Bancken, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2014.
w.g. E.R. Eggeraat w.g. J.M.M. Bancken