Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 maart 2014 in de zaak tussen
Lava Maarheze B.V., appellante,
Staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Tegen dit besluit is geen bezwaar gemaakt.
Dat appellante het besluit van 10 april 2012 mogelijk niet heeft ontvangen, ontslaat haar niet van de verplichting tijdig gegevens aan verweerder te verstrekken. Appellante moet op de hoogte zijn van deze verplichting en is zelf verantwoordelijk voor een juiste registratie van haar correspondentieadres bij Dienst Regelingen.
28 augustus 2012 zijn ontvangen, is de dwangsom verbeurd. Er zijn geen bijzondere omstandigheden om geheel of gedeeltelijk van invordering af te zien, aldus verweerder.
Het besluit van 10 april 2012 waarbij de dwangsom is opgelegd, is bekend gemaakt door toezending aan het bij verweerder bekende adres, [adres 1] te [plaats], en is daarmee ingevolge artikel 3:41van de Algemene wet bestuursrecht in werking getreden. Het was de verantwoordelijkheid van appellante om verweerder op de hoogte te stellen van de vernummering van het adres naar [adres 2] per 1 januari 2011, maar zij heeft dat pas op 12 augustus 2012 gedaan. Appellante heeft voorts wel gesteld, maar niet onderbouwd dat de gemeente Cranendonck haar zou hebben meegedeeld dat deze het nieuwe huisnummer aan alle overheidsinstellingen, waaronder dus verweerder, zou doorgeven. Een dergelijke mededeling ligt ook niet voor de hand, nu adreswijzigingen van rechtspersonen niet via de GBA worden doorgegeven.
In deze omstandigheden komt het voor risico van appellante dat het besluit van 10 april 2012 haar, naar zij stelt, niet heeft bereikt. Dit wordt niet anders door het feit dat appellante enkele andere brieven van verweerder, ondanks adressering aan het oude adres [adres 1], wél heeft ontvangen. Door het niet doorgeven van de adreswijziging heeft appellante immers het risico genomen dat post haar niet bereikt.
Er zijn het College geen omstandigheden gebleken op grond waarvan verweerder geheel of gedeeltelijk van invordering van de verbeurde dwangsom had moeten afzien.