Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 januari 2014 in de zaak tussen
Coöperatie Laakse Vaart U.A., te Etten-Leur, appellante
de Autoriteit Consument en Markt, verweerster
Enexis B.V., te ‘s-Hertogenbosch
Procesverloop
Overwegingen
Appellante heeft op 23 januari 2011 bij ACM een klacht ingediend op grond van artikel 51 van de Wet. Appellante stelt zich hierin op het standpunt dat Enexis niet aan haar verplichtingen op grond van artikel 27, tweede lid, onder d, van de Wet heeft voldaan, omdat Enexis bij de berekening van de meerlengte van de verbinding voor de aansluiting niet uitgaat van het dichtstbijzijnde punt in het net met een bij de aansluiting behorend spanningsniveau.
Voor zover appellante met haar grond impliceert dat wanneer wordt uitgegaan van gestandaardiseerde aansluitpunten, de capaciteit in het net bepalend zou zijn voor het aansluittarief, geldt dat dit ook niet juist is. De aansluittarieven worden gebaseerd op de grootte van de door de afnemer gevraagde aansluitcapaciteit; het tarief is niet gekoppeld aan de feitelijke aansluitsituatie. Wanneer op het dichtstbijzijnde punt geen capaciteit is om de aansluiting aan te leggen, is de netbeheerder vrij in zijn keuze hoe hij tot feitelijke aanleg overgaat. Dit heeft echter geen invloed op het aansluittarief.
gelijkspanningsniveau – zoals appellante stelt - maar over een bij de aansluiting
behorendspanningsniveau. Leidend is de aansluitcapaciteit, uitgedrukt in MVA, en niet het spanningsniveau. Deze omschrijving laat de ruimte om in de TCE vast te stellen welk spanningsniveau bij een bepaalde aansluitcapaciteit past vanuit het oogpunt van de tariefsystematiek voor standaardaansluitingen (tarifering op grond van de gestandaardiseerde gemiddelde kosten van aansluitingen in dezelfde categorie).
Het concrete aansluitpunt dat de basis is voor het aansluittarief wordt bepaald aan de hand van artikel 2.3.3.C TCE en bijlage A TCE. Het op deze wijze vaststellen van het dichtstbijzijnde punt in het net acht het College niet in strijd met de Wet. Het College verwijst hiertoe naar de al genoemde uitspraken van 25 januari 2013. Evenmin is naar het oordeel van het College bij het op deze wijze vaststellen van het dichtstbijzijnde punt sprake van willekeur. ACM heeft er in dit verband terecht op gewezen dat het zo kan zijn dat meerdere gestandaardiseerde punten voldoen aan de omschrijving in bijlage A, maar van deze punten is slechts één het dichtstbijzijnde. De netbeheerder moet dat punt te nemen als basis voor het aansluittarief en kan niet kiezen voor één van de andere punten.