ECLI:NL:CBB:2013:CA1019

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
19 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
AWB 12/890
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake bedrijfstoeslag 2010

In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het Bedrijfsleven, gaat het om een beroep van de erven A, te B, tegen een besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken. Het primaire besluit, genomen op 1 maart 2012, betrof de vaststelling van de bedrijfstoeslag voor het jaar 2010 op basis van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006. De appellanten maakten bezwaar tegen dit besluit, maar het bezwaar werd door verweerder op 23 juli 2012 niet ontvankelijk verklaard. De appellanten stelden dat zij het primaire besluit pas op 9 maart 2012 hadden ontvangen, maar verweerder betwistte dit en stelde dat het besluit op 29 februari 2012 was verzonden.

De procedure omvatte een zitting op 8 maart 2013, waar de gemachtigde van verweerder aanwezig was. De kern van het geschil was de vraag of het bezwaarschrift tijdig was ingediend. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken, te rekenen vanaf de bekendmaking van het besluit. Het College concludeerde dat het besluit op 29 februari 2012 was verzonden, waardoor de bezwaartermijn op 1 maart 2012 begon en eindigde op 11 april 2012. Aangezien het bezwaarschrift pas op 17 april 2012 was ingediend, was het College van oordeel dat het bezwaar niet ontvankelijk was.

De uitspraak van het College was dat het beroep ongegrond werd verklaard en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 19 april 2013, met mr. R.C. Stam als rechter en mr. E. van Kerkhoven als griffier.

Uitspraak

uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
zaaknummer: AWB 12/890
5101 Regeling GLB-inkomenssteun 2006
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 april 2013 in de zaak tussen
de erven A, te B, appellanten
en
de Staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
(gemachtigde: bc. R. Weltevreden).
Procesverloop
Bij besluit van 1 maart 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder de bedrijfstoeslag van appellanten voor het jaar 2010 op grond van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 (de Regeling) vastgesteld.
Bij besluit van 23 juli 2012 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van appellanten niet ontvankelijk verklaard.
Appellanten hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 maart 2013. Voor verweerder is voornoemde gemachtigde verschenen.
Overwegingen
1. Met het primaire besluit heeft verweerder de eerder vastgestelde bedrijfstoeslag voor het jaar 2010 op grond van de Regeling verlaagd. Appellanten hebben daartegen op 17 april 2012 bezwaar gemaakt. Zij stellen dat zij het besluit van 1 maart 2012 pas op 9 maart 2012 hebben ontvangen in dezelfde enveloppe waarmee verweerder zijn besluit van 7 maart 2011 (dat betrekking heeft op de bedrijfstoeslag 2011) heeft verzonden. Verweerder betwist gemotiveerd en gedocumenteerd dat de beide besluiten in dezelfde zending zijn gepost, hij stelt dat de besluiten in twee batches door verschillende drukkers op uiteenlopende tijdstippen zijn verstuurd.
2. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zes weken. Deze termijn begint daags nadat het besluit op de voorgeschreven wijze is bekend gemaakt. Verweerder kan volgens artikel 3:41, eerste lid, Awb het besluit van 1 maart 2012 bekend maken door verzending aan appellanten. Twistpunt tussen partijen is of het besluit van 1 maart 2012 op 29 februari 2012 (zoals verweerder stelt) of pas op 7 maart 2012 (zoals appellanten stellen) is verzonden.
3. Appellanten ontkennen niet de ontvangst van het besluit en met de door verweerder gegeven toelichting en de door hem als bewijs overgelegde orderdetails van PostNL is naar het oordeel van het College niet aannemelijk dat het besluit van 1 maart 2012 pas op 7 maart 2012, tegelijk met het besluit over de bedrijfstoeslag 2011, is verzonden. Onder deze omstandigheden gaat het College er vanuit dat het besluit van 1 maart 2012 op 29 februari 2012 is verstuurd. Daarmee nam de bezwaartermijn op (donderdag) 1 maart 2012 een aanvang en eindigde deze op woensdag 11 april 2012. Dat betekent dat het bezwaarschrift te laat is ingediend. De indiening van het bezwaarschrift op 17 april 2012 is niet verschoonbaar, appellanten hebben voor een andersluidend oordeel ook geen afzonderlijke argumenten aangedragen.
4. De conclusie luidt dat verweerder bij het bestreden besluit terecht het bezwaar niet ontvankelijk heeft verklaard. Het beroep slaagt niet. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stam, rechter, in aanwezigheid van mr. E. van Kerkhoven, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 april 2013.
w.g. E. van Kerkhoven w.g. R.C. Stam