ECLI:NL:CBB:2013:CA1019
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake bedrijfstoeslag 2010
In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het Bedrijfsleven, gaat het om een beroep van de erven A, te B, tegen een besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken. Het primaire besluit, genomen op 1 maart 2012, betrof de vaststelling van de bedrijfstoeslag voor het jaar 2010 op basis van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006. De appellanten maakten bezwaar tegen dit besluit, maar het bezwaar werd door verweerder op 23 juli 2012 niet ontvankelijk verklaard. De appellanten stelden dat zij het primaire besluit pas op 9 maart 2012 hadden ontvangen, maar verweerder betwistte dit en stelde dat het besluit op 29 februari 2012 was verzonden.
De procedure omvatte een zitting op 8 maart 2013, waar de gemachtigde van verweerder aanwezig was. De kern van het geschil was de vraag of het bezwaarschrift tijdig was ingediend. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken, te rekenen vanaf de bekendmaking van het besluit. Het College concludeerde dat het besluit op 29 februari 2012 was verzonden, waardoor de bezwaartermijn op 1 maart 2012 begon en eindigde op 11 april 2012. Aangezien het bezwaarschrift pas op 17 april 2012 was ingediend, was het College van oordeel dat het bezwaar niet ontvankelijk was.
De uitspraak van het College was dat het beroep ongegrond werd verklaard en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 19 april 2013, met mr. R.C. Stam als rechter en mr. E. van Kerkhoven als griffier.