ECLI:NL:CBB:2013:BZ8124
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- R.C. Stam
- E. van Kerkhoven
- Rechtspraak.nl
Toeslagrechten en inkeerregeling in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de maatschap A en B, appellante, een verzoek ingediend voor de uitbetaling van haar toeslagrechten voor het jaar 2010, waarbij zij 11 percelen met een totale oppervlakte van 25.17 ha heeft opgegeven. Het primaire besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder, ging uit van een definitieve oppervlakte van 24.11 ha, met een goedgekeurde oppervlakte van 20.42 ha en een afkeuring van 3.69 ha, wat leidde tot een korting op de toeslagrechten. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, wat gedeeltelijk gegrond werd verklaard in het bestreden besluit, waarbij de geconstateerde oppervlakte en de korting werden aangepast.
Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven overweegt dat appellante op basis van artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1122/2009 gebruik kan maken van de inkeerregeling, die het mogelijk maakt om een steunaanvraag geheel of gedeeltelijk in te trekken. Echter, deze mogelijkheid vervalt zodra de landbouwer door de verweerder is geïnformeerd over geconstateerde onregelmatigheden. Appellante heeft haar opgave gehandhaafd ondanks dat zij op de hoogte was van de onregelmatigheden, en het College oordeelt dat het gebruik van de inkeerregeling niet afhankelijk was van een reactie van verweerder op haar correcties.
De uitspraak van het College is dat het beroep van appellante ongegrond is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De beslissing is openbaar uitgesproken op 9 april 2013, en de betrokken rechters zijn mr. R.C. Stam en mr. E. van Kerkhoven. De zaak betreft belangrijke juridische overwegingen met betrekking tot de toepassing van de inkeerregeling en de verantwoordelijkheden van de aanvrager in het kader van de GLB-inkomenssteun.