ECLI:NL:CBB:2013:BZ6291
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de vaststelling van bedrijfstoeslag op basis van GLB-inkomenssteun
In deze zaak heeft appellante, A, beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, de staatssecretaris van Economische Zaken, inzake de vaststelling van haar bedrijfstoeslag voor het jaar 2010 op basis van de Regeling GLB-inkomenssteun. Het primaire besluit, genomen op 24 maart 2011, kende appellante een bedrag van € 26.515,56 toe, gebaseerd op een geconstateerde oppervlakte van 50.87 ha. Appellante had echter 22 percelen met een totale oppervlakte van 51.16 ha opgegeven. Na een GPS-meting door appellante, heeft verweerder het bestreden besluit op 7 oktober 2011 herzien en de geconstateerde oppervlakte vastgesteld op 51.96 ha, waarna alle toeslagrechten zijn uitbetaald.
Tijdens de zitting op 30 januari 2013 hebben partijen overeenstemming bereikt over een vergoeding van € 150,- voor de kosten die appellante heeft gemaakt in de bezwaar- en beroepsprocedure. Het College heeft vastgesteld dat er geen procesbelang meer is voor appellante, aangezien de geconstateerde oppervlakte en de uitbetaling van de toeslagrechten zijn vastgesteld. De wens van appellante om de perceelsoppervlakte ook voor de toekomst vast te laten stellen, werd door het College afgewezen, omdat deze jaarlijks door verweerder op basis van de opgave van appellante moet worden vastgesteld.
Uiteindelijk heeft het College het beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard, maar verweerder wel opgedragen het door appellante betaalde griffierecht van € 302,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stam, in aanwezigheid van griffier mr. E. van Kerkhoven, en is openbaar uitgesproken op 13 maart 2013.