ECLI:NL:CBB:2013:BZ3430
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Verschoonbare termijnoverschrijding bij bezwaar tegen besluit bedrijfstoeslag
In de uitspraak van 11 januari 2013, gedaan door de enkelvoudige kamer van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, is de zaak behandeld tussen appellant A, gevestigd te B, en verweerder, de Staatssecretaris van Economische Zaken, vertegenwoordigd door drs. M. Star. De zaak betreft een beroep tegen de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar van appellant tegen het besluit van 14 december 2010, waarin zijn bedrijfstoeslag voor 2009 werd vastgesteld op basis van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006. Appellant had te laat bezwaar ingediend, maar stelde dat deze termijnoverschrijding verschoonbaar was.
De appellant voerde aan dat hij in een telefoongesprek met een medewerkster van verweerder de toezegging had gekregen dat hij geen afzonderlijk bezwaar hoefde te maken tegen het besluit van 14 december 2010, omdat dit besluit zou worden toegevoegd aan het dossier van een lopende procedure. De medewerkster zou hem terugbellen indien actie van zijn kant nodig was. Echter, verweerder stelde dat appellant expliciet was geadviseerd om bezwaar te maken tegen het besluit van 14 december 2010, en dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was.
Het College overwoog dat de bezwaartermijn van zes weken, zoals vastgelegd in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht, niet in geschil was. De telefoonnotitie van verweerder gaf aan dat appellant op 20 december 2010 het advies kreeg om bezwaar te maken. Het College concludeerde dat appellant niet had aangetoond dat hij verkeerd was voorgelicht over de termijn voor het indienen van bezwaar. Daarom werd de termijnoverschrijding niet als verschoonbaar beschouwd en werd het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Uiteindelijk verklaarde het College het beroep ongegrond en zag het geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.