2.2 Verweerder heeft de aanvraag van appellante afgewezen omdat onvoldoende vertrouwen bestaat in de economische, technische en financiële haalbaarheid van het project “Cup System”. Daarbij heeft verweerder de grootste twijfel bij de economische haalbaarheid. De Regeling is bedoeld voor projecten met een hoog technisch risico en een laag commercieel (economisch) risico. De economische haalbaarheid beoordeelt verweerder aan de hand van de vraag in de markt, het onderscheidend vermogen van het product, geïnteresseerde partijen die het product willen distribueren en de aan de hand daarvan in te schatten opbrengsten. Appellante heeft geen marktonderzoek uitgevoerd met betrekking tot de vraag naar het te ontwikkelen product. Omdat volgens verweerder sprake is van een product met onvoldoende onderscheidend vermogen is een dergelijk onderzoek van groot belang. Daar komt bij dat geen distributieovereenkomsten met potentiële afnemers of letters of intent zijn overgelegd. De twijfel die verweerder heeft bij de technische haalbaarheid van de producten is niet gelegen in de technische haalbaarheid van het product zelf maar in de vraag of de aanvrager de technische risico’s kan beheersen. Appellante voldoet niet aan het vereiste van een systematische aanpak van technische risico’s. Zij heeft nagelaten een overzicht van de technische problemen en mogelijke oplossingen, alsmede een vertaling daarvan naar de kosten over te leggen. Tot slot is volgens verweerder de financieringsbehoefte onvoldoende inzichtelijk gemaakt. Appellante heeft niet geconcretiseerd hoe vermarkt gaat worden. Bovendien worden gestelde hoge revenuen niet onderbouwd. Verder blijkt dat appellante in het ontwikkelingstraject nog een financieringstekort van € 700.000,- heeft.
2.3 Volgens appellante lijdt het geen twijfel dat het Cup System een economisch haalbaar project betreft. Een kostbaar uitgebreid onderzoek zoals dat door multinationals wordt verricht, acht appellante niet noodzakelijk. De ontwikkeling op de markt is dat de “ouderwetse” manier van koffiezetten heeft plaatsgemaakt voor de zogenoemde single-servesystemen. Bij deze trend sluit het Cup System aan. Voorts betreft het Cup System een uniek systeem, omdat in dit systeem de (opgeschuimde) melk via een cupje aan de koffie wordt toegevoegd. Door met zeer ervaren mensen uit de koffiebranche samen te werken, is het appellante gelukt een apparaat te ontwikkelen waarbij de kwaliteit van de koffie voorop staat in plaats van – zoals gebruikelijk – de technische mogelijkheden. Voorts stelt appellante zich op het standpunt dat de markt door concurrenten reeds is geopend en toegankelijk gemaakt. Een door Ahold verricht marktonderzoek toont aan dat een zeer grote afzetmarkt voor het unieke cupsysteem bestaat. Appellante betwist de stelling van verweerder dat een systematische aanpak van de technische risico’s ontbreekt. De door haar overgelegde planningen van de ontwikkelingsfase en overzichten van de technische problemen lijken wellicht niet op door universiteiten of multinationals vervaardigde documenten, maar dat doet volgens appellante geen afbreuk aan haar systematische aanpak van technische problemen.
Over de implementatie van het product op de markt heeft appellante duidelijke ideeën. Er zullen patenten worden overgedragen aan een joint venture die de machines vervolgens verder gaat ontwikkelen. Hoe dit precies zal verlopen is nog niet helemaal duidelijk, omdat er in de ontwikkelingsfase van een product nog geen sprake kan zijn van uitonderhandelde (distributie)overeenkomsten.
2.4 Het College ziet zich voor de vraag gesteld of verweerder appellante’s aanvraag om een innovatiekrediet terecht heeft afgewezen en overweegt daartoe het volgende
Om op grond van de Regeling in aanmerking te komen voor subsidie in de vorm van een krediet dient vertrouwen te bestaan in de economische, technische en financiële haalbaarheid van het product. Met economische haalbaarheid wordt, blijkens de toelichting op de Regeling, bedoeld dat sprake moet zijn van een zeer goed marktperspectief. Dat verweerder van aanvragers om een innovatiekrediet, en dus ook van appellante, specifieke en objectieve gegevens verlangt waaruit de economische haalbaarheid, ofwel het zeer goede marktperspectief blijkt, acht het College niet onredelijk. Het uitgangspunt van de Regeling is immers het bieden van ondersteuning voor risicovolle technische projecten in de vorm van een krediet, welk krediet door de betrokken aanvrager moet kunnen worden terugbetaald. Appellante heeft haar positieve verwachtingen ten aanzien van de economische haalbaarheid van de TCM zowel bij de aanvraag als in bezwaar en beroep uitgebreid toegelicht, maar zij heeft, hoewel daartoe uitdrukklijk in de gelegenheid gesteld, nagelaten deze verwachtingen met objectief verifieerbare informatie, bijvoorbeeld een specifiek marktnderzoek te onderbouwen.
Nog daargelaten dat het onderzoeksrapport van het door Ahold verrichte marktonderzoek niet is overgelegd, is het College van oordeel dat met de door appellante overgelegde conclusies van dat onderzoek niet wordt aangetoond dat voor het Cup System een zeer goed marktperspectief bestaat. Voornoemd onderzoek geeft immers geen antwoord op de vraag of en in welke mate een markt bestaat voor het specifieke product van appellante. Appellante heeft de economische haalbaarheid van het Cup System evenmin anderzins aannemelijk gemaakt.
2.5 Gezien het vorenstaande acht het College verweerders conclusie dat onvoldoende vertrouwen bestaat in de economische haalbaarheid van het Cup System gerechtvaardigd.
Appellantes aanvraag om een innovatiekrediet komt op grond van artikel 3.7, eerste lid, onder c, van de Regeling reeds niet voor inwilliging in aanmerking. Het beroep is dan ook ongegrond.
2.6 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.