ECLI:NL:CBB:2013:BZ3248
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- C.M. Wolters
- H.O. Kerkmeester
- C.J. Waterbolk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing ontheffing voor zondagopenstelling Media Markt in Maastricht
In deze zaak heeft de Media Markt Maastricht B.V. (hierna: Media Markt) beroep ingesteld tegen een besluit van de burgemeester en wethouders van Maastricht, waarbij het bezwaar van Media Markt tegen een eerder besluit om geen ontheffing te verlenen voor zondagopenstelling op 29 januari 2012 ongegrond is verklaard. De aanvraag voor ontheffing was gedaan in het kader van de jaarlijkse actie van Media Markt, de 'BTW-dagen', die volgens appellante een bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard zou zijn volgens de Winkeltijdenverordening Gemeente Maastricht 2009. De verweerders hebben echter gesteld dat het hier gaat om een commerciële activiteit die niet als een bijzondere gelegenheid kan worden aangemerkt.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft vastgesteld dat de datum waarvoor de ontheffing was aangevraagd inmiddels in het verleden ligt, maar dat Media Markt belang heeft bij een beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit, omdat zij opnieuw ontheffing heeft aangevraagd voor een latere zondag. Het College heeft de relevante bepalingen van de Winkeltijdenwet en de gemeentelijke verordening in overweging genomen. Het College concludeert dat de aanvraag van Media Markt om ontheffing voor de 'BTW-dagen' niet terecht is afgewezen, omdat de door Media Markt georganiseerde actie niet kan worden aangemerkt als een bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard.
De beoordeling van het geschil heeft geleid tot de conclusie dat de burgemeester en wethouders de aanvraag van Media Markt om ontheffing voor zondagopenstelling op 29 januari 2012 terecht hebben afgewezen. Het College heeft geoordeeld dat de ontheffingsmogelijkheid beperkt is tot de gevallen die in de verordening zijn opgesomd en dat de 'BTW-dagen' niet onder deze gevallen vallen. Het beroep van Media Markt is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.