In deze zaak gaat het om een beroep van Direct Gazon B.V. tegen een tuchtuitspraak van het Tuchtgerecht Akkerbouwproductschappen, waarbij aan appellante een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Verordening PA bestrijding knolcyperus 2008. De uitspraak van het tuchtgerecht, gedateerd 27 januari 2011, legde een geldboete van € 1.922,- op, omdat op het perceel van appellante de teelt van graszoden was aangetroffen, terwijl er een teeltverbod gold vanwege de aanwezigheid van knolcyperus. Appellante heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat zij geen voordeel heeft genoten uit de verboden teelt, omdat zij het gras met Roundup heeft doodgespoten.
Tijdens de zitting op 7 mei 2013 heeft appellante haar standpunt toegelicht, en zijn er inlichtingen verstrekt door vertegenwoordigers van het Productschap Akkerbouw. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het tuchtgerecht ten onrechte heeft aangenomen dat appellante wederrechtelijk voordeel heeft genoten. Het College concludeert dat de opgelegde boete op een ondeugdelijke feitelijke grondslag steunt, omdat appellante aannemelijk heeft gemaakt dat zij de teelt heeft vernietigd met Roundup.
Het College verklaart het beroep gegrond, vernietigt de bestreden tuchtuitspraak en legt appellante een verlaagde boete op van € 250,-, zijnde het basisbedrag waartegen appellante geen bezwaar heeft. De uitspraak is gedaan op 6 juni 2013 door de rechters W.E. Doolaard, E. Dijt en H. Bolt, in aanwezigheid van griffier S.D.M. Michael.