Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Tussenuitspraak van de meervoudige kamer van 24 juli 2013 in de zaak tussen
[A], te [woonplaats], appellant
de minister van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
te [vestigingsplaats] tegen een besluit van verweerder van 22 oktober 2010, bij het College geregistreerd onder nummer 10/1301. Appellant is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
In verband met het aantreffen van de boktor bij een importeur in het Westland zijn bewoners en bedrijven in de omgeving eind 2007 en begin 2008 door middel van een brief, een informatiefolder en een informatiebijeenkomst geïnformeerd over de aanwezigheid de boktor. Een hoeveelheid planten op het bedrijfsperceel van de [maatschap] is op 22 januari 2008 op kosten van de Plantenziektenkundige Dienst (PD) geruimd. Met ingang van 7 december 2008 is in het gebied Sprongenloet een besmette zone en een bufferzone aangewezen.
Om de hoogte van de tegemoetkoming in de schade te kunnen bepalen heeft een registerexpert van de Stichting Nederlands Instituut van Register Experts (NIVRE) in opdracht van verweerder de schade getaxeerd. De schade aan de beplanting is getaxeerd op € 51.029,-. Daarvan heeft verweerder onder toepassing van een korting van 35% € 33.168,85 betaald. De kosten voor additioneel onderhoud om de tuin in oude staat terug te brengen zijn begroot op € 19.992,-. Deze kosten worden niet vergoed omdat artikel 4 Pzw niet verplicht tot het betalen van de kosten van welk onderhoud dan ook, op voorhand niet vaststaat dat deze kosten moeten worden gemaakt, het onderscheid tussen regulier en additioneel onderhoud niet duidelijk is en appellant het opgevoerde bedrag niet nader heeft onderbouwd. Bovendien houdt de brief van 1 september 2009 geen toezegging omtrent de vergoeding van deze kosten in. Voorts wijst verweerder erop dat het redelijk is om bij de vergoeding voor particulieren uit te gaan van jonge aanplant omdat bij het vernieuwen van groenbeplanting in de regel wordt gewerkt met jonge aanplant.
In het licht van de toezegging van verweerder om de tuin te herstellen en aanplant te vergoeden heeft NIVRE, zo heeft appellant voorts gesteld, de kosten voor additioneel onderhoud terecht meegenomen bij de taxatie. Het gaat immers om extra onderhoud in verband met herstel van de tuin. Compensatie van deze kosten kan in redelijkheid niet worden geweigerd.
Gelet op het verzoek daartoe van verweerder van 29 juni 2010 is appellant bereid desgevraagd een overzicht aan te leveren van de werkzaamheden die in de laatste drie jaar met het regulier onderhoud aan de privétuin waren gemoeid. Appellant meent echter dat het bij onduidelijkheid over het getaxeerde bedrag aan additionele kosten op de weg van verweerder ligt om informatie in te winnen bij de opsteller van de taxatie. Ter voorbereiding van de beslissing op bezwaar zou een hertaxatie plaatsvinden. Van de toegezegde hertaxatie is appellant echter niets bekend.
€ 33.168,85 niet redelijk en geen deugdelijke compensatie in het licht van artikel 4 Pzw.
Naar het oordeel van het College is uit deze brief niet af te leiden dat verweerder zich daarin verbonden heeft om appellant een hogere schadevergoeding te betalen dan hem is toegekend. In deze brief zijn geen concrete bedragen genoemd, terwijl uit de woorden ‘zo goed mogelijk hersteld’ en ‘nieuwe aanplant’ zonder nadere specificatie, die niet is gegeven, redelijkerwijs niet valt af te leiden dat een bepaald soort beplanting en de kosten van additioneel onderhoud zullen worden vergoed.
– deugdelijk gemotiveerd – een nieuw besluit te nemen waarin een lager kortingspercentage wordt toegepast. Hiertoe zal een termijn van zes weken worden gesteld, na verzending van de uitspraak.
Beslissing
22 oktober 2010 in overeenstemming te brengen met artikel 7:12 Awb dan wel een ander besluit daarvoor in de plaats te nemen.