Appellante kan zich niet verenigen met besluit 2 en heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Appellante stelt dat de minister ten onrechte is afgaan op de berekening verantwoording meststoffen 2007. Appellante heeft de hoeveelheid afgevoerde meststoffen voor dat jaar deugdelijk verantwoord, zodat de minister ten onrechte heeft aangenomen dat zij artikel 14 van de Msw heeft overtreden. De minister had de boeteoplegging niet mogen baseren op de (lage) gehaltes stikstof en fosfaat, zoals die door middel van analyse zijn vastgesteld in de monsters die door [C] (hierna: [C]) zijn genomen uit de door deze onderneming in december 2007 vervoerde vrachten dierlijke mest, omdat deze monsters niet representatief zijn als bedoeld in artikel 78, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling. Daartoe heeft appellante het volgende aangevoerd.
Appellante heeft zowel in de jaren voor 2007 als in de jaren daarna de geproduceerde mest volledig kunnen afvoeren. Dit blijkt uit de stalbalansen over de jaren 2004 tot en met 2006 en de jaren 2008 tot en met 2012. Het jaar 2007 vertoont een opvallende afwijking. Nu de bedrijfsvoering in al deze jaren niet wezenlijk is gewijzigd, kan deze afwijking niet daaruit worden verklaard.
Appellante heeft administratieve gegevens overgelegd waaruit volgens haar blijkt dat in het jaar 2007 in vergelijking met andere jaren sprake is van te lage gehalten stikstof en fosfaat in de afgevoerde hoeveelheden mest. Alleen in het jaar 2007 is er, in het licht van andere jaren, ‘iets mis’ met de verhouding stikstof/nitraat, zoals [E] ter zitting bij de rechtbank heeft uiteengezet.
Voorts is het gemiddelde fosfaatgehalte in 2007 slechts 17,79 kg/ ton, terwijl dit in de jaren 2004, 2005 en 2006 respectievelijk 25,19 kg/ton, 26,95 kg/ton en 26,9 kg/ton was.
Volgens appellante is ook ten opzichte van het jaar 2008 sprake van een afwijkende spreiding van de minimale en maximale gehalten stikstof en fosfaat in de in 2007 afgevoerde mest. In 2007 ging het om een spreiding van 8,35 kg/ ton tot 27,6 kg/ton fosfaat, respectievelijk 12,2 kg/ ton tot 28,6 kg/ ton stikstof en in 2008 om respectievelijk 10,9 kg/ ton tot 24,5 kg/ ton fosfaat en 13,8 kg/ ton tot 31,1 kg/ ton stikstof. Met name de geanalyseerde gehalten stikstof en fosfaat in de op 14 december 2007 afgevoerde hoeveelheden mest zijn met waarden van 12,2 kg/ ton stikstof en 8,35 kg/ ton fosfaat opvallend laag in vergelijking met de geanalyseerde gehalten stikstof en fosfaat in andere in dat jaar en in 2008 afgevoerde vrachten mest.
Appellante stelt dat de in december 2007 geanalyseerde, afwijkende gehalten stikstof en fosfaat zijn te wijten aan een wisseling van transporteur. Een nieuwe transporteur betekent immers nieuwe chauffeurs en dus nieuwe monsternemers. De chauffeurs van [C] hebben de mestmonsters in december 2007 genomen op een wijze die maakt dat deze niet representatief zijn. In dit verband heeft appellante gewezen op een verklaring van [D] van 21 juni 2010, waarin hij stelt dat zijn chauffeurs bij stapelbare pluimveemest, het mestmonster vanwege hun veiligheid in verband met het beklimmen van de vrachtwagen altijd verspreid over de bovenlaag van de mest scheppen. In de bovenlaag zit echter veel minder fosfaat en stikstof dan onderin, zoals ook blijkt uit een daartoe door appellante genomen proef. Appellante heeft ook nog gewezen op de verklaring van [F] (hierna: [F]), directeur van [G] B.V. van 3 juli 2009, die in 2008 het vervoer van mest in opdracht van appellante heeft overgenomen van [C]. In deze verklaring wordt een aantal factoren genoemd met betrekking tot de wijze van monstername door chauffeurs in het algemeen, die er volgens [F] toe leiden dat de monsters bij behoorlijk wat transporten niet representatief zijn.
Ook het feit dat er een mengmonster is genomen, verdeeld over de vrachten van 14 en 18 december 2007,acht appellante onjuist en heeft, zo stelt zij, tot niet-representatieve uitkomsten geleid. De monsters van 14 december 2007 zijn afkomstig van zowel [C] als van [H] (hierna: [H]), maar zij hebben één laboratoriumnummer (07XV684M) gekregen. Dat blijkt uit het analyseverslag van het Grond-, gewas- en milieulaboratorium “Zeeuws-Vlaanderen BV” (hierna: het lab Zeeuws-Vlaanderen) dat de monsters heeft geanalyseerd. Een andere transporteur betekent een andere monsternemer en dus zou dat ook een ander laboratoriumnummer moeten betekenen. Dat geldt zeker voor de vrachten van 14 december 2007, waarvan monsters zijn genomen door [C] met het nummer 08XA313M. Dit nummer is hetzelfde als dat met betrekking tot de vrachten waarvan vier dagen later monsters zijn genomen door [H]. Dit zou in feite niet mogelijk mogen zijn. Er kan dus iets zijn misgegaan bij het lab Zeeuws-Vlaanderen. Appellante heeft [C] ook geen toestemming gegeven om mengmonsters te nemen.
Appellante stelt voorts dat, als er al sprake is van een overtreding, deze haar redelijkerwijs niet kan worden verweten. Nu zij de bemonstering (en analyse) van de afgevoerde vrachten mest in handen heeft gegeven van professionele partijen, kan van haar niet worden gevergd dat zij deze partijen controleert of verbetert.