Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Uitspraak van de meervoudige kamer van 20 december 2013 in de zaak tussen
[bedrijfsnaam 1] v.o.f., te [vestigingsplaats], appellante
de minister van Economische Zaken, Agentschap NL, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
4) promotie van de Nederlandse tuinbouwtechnologie en kennis.
Appellante stelt weliswaar dat het heel duidelijk is dat de Oekraïense productietuinbouw ernaar uitziet om te internationaliseren, waarbij wordt gewezen op een eenmalige fruitmissie van appellante, de Landbouwraad Kiev en het Oekraïense bedrijfsleven, maar dit onderbouwt niet welke Oekraïense bedrijven dat zijn en waarom deze bedrijven zullen kiezen voor het aanbod van de Nederlandse tuinbouwbedrijven. Met de stelling van appellante dat zij geen namen dan wel instanties wil noemen, omdat departementen in hun taken wisselen en personen wisselen op departementen, gaat appellante naar het oordeel van het College voorbij aan het feit dat zij concreet zal moeten onderbouwen welke Oekraïense tuinbouwbedrijven en autoriteiten interesse zullen hebben in het aanbod van Nederlandse tuinbouwproducenten omdat op die manier door verweerder kan worden bezien in hoeverre de aanvraag van [bedrijfsnaam 2] voldoet aan voornoemde doelstelling van de subsidie. Ook hieruit heeft verweerder kunnen afleiden dat het project van [bedrijfsnaam 2] onvoldoende concreet is.
- verklaart het beroep, voor zover gericht tegen de besluiten van 1 september 2011 en
- verklaart het beroep tegen het besluit van 12 juni 2013 ongegrond.