ECLI:NL:CBB:2013:271
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de opheffing van de schorsing van de erkenning van een slachthuis en de daaraan verbonden voorwaarden
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 3 december 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen appellant, [A], h.o.d.n. [B], en de staatssecretaris van Economische Zaken. De zaak betreft de opheffing van de schorsing van de erkenning van appellant voor de slacht van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren. De erkenning was geschorst per 19 december 2011 vanwege geconstateerde tekortkomingen in de naleving van de hygiënevoorschriften en het welzijn van de dieren. Bij besluit van 28 december 2011 werd de schorsing onder voorwaarden opgeheven, maar appellant maakte bezwaar tegen deze voorwaarden, die onder andere een beperking van het aantal slachtingen per dag inhielden.
Het College heeft vastgesteld dat de staatssecretaris op goede gronden heeft besloten tot de maatregel van verscherpt toezicht, gezien de ernst van de overtredingen en de eerdere tekortkomingen van appellant. De opgelegde voorwaarden, waaronder de beperking van het aantal slachtingen tot 83 per dag, zijn door het College als passend en noodzakelijk beoordeeld om de volksgezondheid te beschermen en om appellant in staat te stellen zijn bedrijfsvoering te verbeteren. Het College heeft geoordeeld dat de staatssecretaris niet onterecht heeft gehandeld door deze voorwaarden op te leggen, ondanks de financiële gevolgen voor appellant.
De uitspraak concludeert dat het beroep van appellant ongegrond is, en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in proceskosten of vergoeding van griffierecht. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters in aanwezigheid van de griffier.