Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Uitspraak van de meervoudige kamer van 6 december 2013 in de zaak tussen
[A], te [woonplaats], appellant
de Staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
3. Verweerder heeft toegelicht dat diervriendelijk produceren niet als zodanig in aanmerking komt voor een tegemoetkoming; het hebben van een certificaat is een vereiste om steun te ontvangen. De Regeling biedt aan de verschillende sectoren binnen de veehouderij de mogelijkheid om certificering van de grond te krijgen om zo een beter marktsegment te realiseren voor producten die diervriendelijker zijn dan gebruikelijk. Het is aan de rundveesector zelf om een of meer certificeringssystemen in het leven te roepen, die vervolgens door verweerder moeten worden goedgekeurd. Voor 2011 is het ‘Beter Leven kenmerk’ het enige goedgekeurde certificeringssysteem. De Dierenbescherming, een privaatrechtelijke rechtspersoon die voor dit kenmerk de certificerende instelling was, werkte bij de uitvoering van dit certificeringssysteem samen met IKB (Integrale Ketenbeheersing). Aangezien IKB Rund per 1 januari 2010 niet meer bestond, kon de Dierenbescherming in 2011 geen certificaten verstrekken aan rundveehouders. Hierdoor konden rundveehouders in dat jaar niet in aanmerking komen voor de tegemoetkoming. Verweerder vindt het spijtig dat het in de rundveesector niet is gelukt om in 2011 een certificeringssysteem van de grond te krijgen waardoor rundveehouders in dat jaar geen steun konden ontvangen. Het besluit is daardoor echter niet onrechtmatig.
Gebleken is dat in 2011 aan geen enkele rundveehouder het ‘Beter Leven kenmerk’ is verstrekt omdat de uitvoering van het certificeringssysteem stagneerde. Als gevolg hiervan is aan geen enkele rundveehouder in dat jaar een tegemoetkoming toegekend. Ter zitting van het College is verder komen vast te staan dat appellant in 2012 wel het vereiste certificaat en de eenmalige tegemoetkoming heeft gekregen, maar dat deze tegemoetkoming lager was dan die in 2011 had kunnen zijn. Dit leidt echter niet tot de conclusie dat het bestreden besluit onrechtmatig is omdat, zoals door verweerder is toegelicht en zoals ook uit de toelichting bij Regeling (gepubliceerd in Staatscourant 2010 nr. 17359) blijkt, verweerder, gezien de inrichting van de certificering als stelsel van privaatrechtelijke afspraken, niet verantwoordelijk is voor het beheer van deze certificeringssystemen.