ECLI:NL:CBB:2013:268
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen heffingen I&R door schapenhouder niet-ontvankelijk verklaard
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 6 december 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een schapenhouder en de Staatssecretaris van Economische Zaken. De appellant, een schapenhouder en landschapsbeheerder, was het niet eens met de opgelegde heffing van € 683,50 die hij moest betalen op basis van de Regeling identificatie en registratie van dieren. De heffing bestond uit een vast bedrag per Uniek Bedrijfsnummer (UBN) en een heffing ter dekking van investeringskosten. De appellant stelde dat hij niet gelijk werd behandeld ten opzichte van houders van 100 of minder dieren en vond dat alle schapenhouders deze heffing moesten betalen, ongeacht het aantal dieren. Hij betoogde verder dat hij voor een database die in 2010 niet goed functioneerde, het volledige bedrag moest betalen.
De Staatssecretaris verdedigde de heffing door te stellen dat de wetgever een weloverwogen onderscheid had gemaakt tussen houders met meer dan 100 dieren en met 100 of minder dieren, en dat er geen strijd was met het gelijkheidsbeginsel. Het College overwoog dat de appellant geen direct belang had bij de uitkomst van de procedure, omdat de modulatiekorting, die van invloed was op de uiteindelijke compensatie, onderdeel was van een ander besluit waartegen het beroep niet was gericht. Hierdoor kon de appellant niet het resultaat bereiken dat hij voor ogen had, namelijk volledige compensatie van de investeringsheffing.
Het College concludeerde dat het beroep van de appellant niet-ontvankelijk moest worden verklaard, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door de rechters C.J. Waterbolk, J. Schukking en H.L. van der Beek, in aanwezigheid van griffier E. van Kerkhoven.