Uitspraak
1.Het procesverloop in hoger beroep
2.De grondslag van het geschil
(…)
Artikel 10. Wijziging van de verplichtstelling
2. Het bedrijfstakpensioenfonds kan aan de vrijstelling voorschriften verbinden.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder het bedrijfstakpensioenfonds vrijstelling van de verplichtstelling verleent, kan verlenen, intrekt en kan intrekken alsmede met betrekking tot de voorschriften die het bedrijfstakpensioenfonds aan de vrijstelling kan verbinden. Tevens kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de procedure.”
a. die werknemers van die werkgever al deelnemen in een pensioenregeling die ten minste zes maanden voor het moment van indiening van de in behandeling genomen aanvraag tot verplichtstelling, van kracht was; of
b. indien de werkgever voor die werknemers al een pensioenvoorziening heeft getroffen die al ten minste zes maanden voor het moment dat de verplichtstelling op hem en zijn werknemers van toepassing wordt, van kracht was.
(Stcrt. 2006, nr. 208) op grond van artikel 10, eerste lid, Wet Bpf 2000 het besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 april 2003, (Stcrt. 2003,
nr. 77) zodanig gewijzigd, dat de naam van de Stichting Prepensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen wijzigt in Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groothandel in Textielgoederen en Aanverwante Artikelen. Het verplichtstellingsbesluit is met ingang van 27 oktober 2006 in werking getreden.
E-Z Up bij brief van 16 december 2009 en opnieuw bij brief van 7 januari 2011 appellante verzocht om haar met ingang van 1 januari 2010 van de verplichte deelname in het bedrijfstakpensioenfonds volledige vrijstelling te verlenen. Bij besluit van 23 februari 2011 heeft appellante dit verzoek afgewezen.