Uitspraak
1.Het procesverloop in hoger beroep
Appellant en klagers zijn met voorafgaande kennisgeving niet verschenen.
2.De uitspraak van de accountantskamer
3.De beoordeling van het hoger beroep
.
b. dat in die e-mails, met schending van appellants geheimhoudingsplicht, aan anderen dan klagers mededelingen werden gedaan over de psychische gesteldheid van klagers;
c. dat appellant zich in zijn geschriften ten onrechte presenteerde als redder in nood en voorwendde dat hij alle investeringen van klagers veilig zou kunnen stellen;
d. dat appellant ten onrechte en op intimiderende wijze geldbedragen van klagers
heeft geclaimd;
e. dat appellant bedreigende en klagers niet aangaande berichten aan derden ongevraagd en zelfs tegen hun uitdrukkelijke wens aan klagers heeft gezonden.
Daarbij merkt het College op dat de accountantskamer onder 4.7.2 van de bestreden uitspraak heeft geoordeeld dat klagers klachtonderdeel a, voor zover daarin wordt gesteld dat de e-mails van appellant onjuistheden bevatten, niet dan wel onvoldoende van een feitelijke grondslag heeft voorzien, en heeft zij dit klachtonderdeel in zoverre ongegrond verklaard. De klacht ter zake van een accountant onwaardig taalgebruik heeft de accountantskamer wel gegrond verklaard.
Deze grief slaagt niet.
e-mails van 30 september 2010 en 25 oktober 2010, die naar het oordeel van de accountantskamer de klacht dat appellant zich presenteerde als redder in nood en voorwendde dat hij alle investeringen van klagers veilig zou kunnen stellen, feitelijk ondersteunen.
Op zichzelf vind ik een bespreking volgende week niet zo slecht, daar [C] toch met niks kom en de Rechter dan sneller in het voordeel van de investeerders zal beslissen. Daarnaast zie ik, zoals gezegd, een uitstekende mogelijkheid om separaat van de procedure jullie investering terug te vorderen op basis van dwaling, etc. Een ding is 100 % zeker, jullie investering is/wordt veilig gesteld!
(…)”
Zoals het nu staat hebben we 3 mogelijkheden, te weten: 1) Brief naar [C] c.s. om teruggave investeringsgelden, ondermeer gebaseerd op "dwaling" en "onrechtmatig handelen (bewijzen genoeg voorhanden). [C] c.s. zullen niet willen dan wel kunnen betalen, op grond waarvan wij een ‘incassoprocedure’ kunnen opstarten, al dan niet begeleid door "bankbeslagen". Mocht onverhoopt [C] c.s. wel betalen, gezien het relatief geringe aantal investeerders, dan is het probleem vanzelf opgelost. 2) Faillissementsaanvraag van in ieder geval Regge Vastgoed B.V. (uitzetting beherend vennoot maatschap/cv's). Faillissementsaanvraag kun je altijd nog intrekken, ook tijdens de zitting, als [C] c.s. onze eisen (weg uit alle posities binnen de [D]) honoreert. De bouwer [E] ([F]) speelt hierbij ook een (belangrijke) rol. 3) Via (strafrechtelijke) aangifte inzake met name "oplichting" onze eisen realiseren. Deze optie kwam met name voort uit mijn bespreking van heden met Justitie.
Ook deze grief faalt.
Ook deze grief faalt.
Het College overweegt hieromtrent als volgt.
In aanmerking nemende dat aan appellant voor gelijksoortig verwijtbaar gedrag reeds meerdere malen een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, is het College met de accountantskamer van oordeel dat in dit geval het opleggen van de maatregel van doorhaling, waarbij is bepaald dat appellant niet binnen tien jaren opnieuw in het register kan worden ingeschreven, passend en geboden is. Daarbij overweegt het College nog het volgende.