Uitspraak
1.De procedure
mr. R.B.R. Henke en ir. H. Bekman.
2.De grondslag van het geschil
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt verstaan onder:
(…)
f. kalf: rund, van tenminste één maand oud, bestemd voor de kalfsvleesproductie en niet ouder dan twaalf maanden, met uitzondering van zodanige dieren in een dierproef als bedoeld in de Wet op de dierproeven;
g. kalfsvlees: vlees van een geslacht kalf;
(…)
p. basismonitoring: periodieke bemonstering en monsteranalyse op de afwezigheid van kritische stoffen bij kalveren en kalfsvlees, uitgevoerd door de voorzitter;
(…)
(…)
3. De in de vorige leden bedoelde ondernemers kunnen aan de in het tweede lid bedoelde verplichting voldoen door:
a. deel te nemen aan een erkend kwaliteitssysteem, dan wel;
b. deel te nemen aan de basismonitoring.
1. Het is verboden kalveren af te voeren van een bedrijf dat de kalveren niet heeft doen onderzoeken op de afwezigheid van kritische stoffen (…).
1. De houder is verplicht zich bij het productschap aan te melden voor registratie in het register monitoring kritische stoffen.
(…)
Op overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening worden tuchtrechtelijke maatregelen gesteld zoals voorzien in de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004.”
3.Het berechtingsrapport
4.De bestreden tuchtuitspraak
5.Het standpunt van appellant
Voorts is appellant van mening dat alle kalverhouders en rundvleesproducenten tegen gelijke tarieven vrij voor een controlerende instantie moeten kunnen kiezen. Appellant is gekant tegen de huidige praktijk die volgens hem inhoudt dat degenen die met SKV in zee gaan veel lagere tarieven doorberekend krijgen dan een ondernemer die daartoe niet bereid is. Wanneer de mogelijkheid om de controle door een andere controle-instantie dan SKV te laten uitvoeren aan de gehele sector wordt meegedeeld, zal appellant opnieuw de overweging maken wel of niet voor SKV of een andere controleorganisatie te kiezen, waarneer zijn afnemers dat vragen.