Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Tussenuitspraak van de meervoudige kamer van 29 augustus 2013 in de zaak tussen
[A] B.V., appellante
Minister van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
(…)
-
experimentele ontwikkeling:experimentele ontwikkeling als bedoeld in paragraaf 2.2, onder g, van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie nr. 2006/C 323/01 (PbEU C 323);
(…)
–
industrieel onderzoek:industrieel onderzoek als bedoeld in paragraaf 2.2, onderdeel f, van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie nr. 2006/C 323/01 (PbEU C 323);
(…)"
"2.2. Definities
f)
„industrieel onderzoek”: planmatig of kritisch onderzoek dat is gericht op het opdoen van nieuwe kennis en vaardigheden met het oog op de ontwikkeling van nieuwe producten, procedés of diensten, of om bestaande producten, procedés of diensten aanmerkelijk te verbeteren. Het omvat de vervaardiging van onderdelen van complexe systemen, die noodzakelijk is voor industrieel onderzoek, met name voor algemene validering van technologieën, met uitzondering van prototypes als bedoeld in punt g);
„experimentele ontwikkeling”: het verwerven, combineren, vormgeven en gebruiken van bestaande wetenschappelijke, technische, zakelijke en andere relevante kennis en vaardigheden voor plannen, schema's of ontwerpen van nieuwe, gewijzigde of verbeterde producten, procedés of diensten. Hieronder kan tevens de conceptuele formulering en het ontwerp van alternatieve producten, procedés of diensten worden verstaan. Deze activiteiten kunnen tevens het maken van ontwerpen, tekeningen, plannen en andere documentatie omvatten, mits zij niet voor commercieel gebruik zijn bestemd.
(…)"
Ten aanzien van de tweede fase stelt appellante dat de in een eerdere fase uitgevoerde ‘proof of principle’ studie zag op verbranding van houtpellets. In de tweede fase van het onderzoek wordt evenwel gebruik gemaakt van houtzaagsel. Voor het kunnen gebruiken van deze brandstof, die geheel anders en lastiger is, is meer onderzoek nodig. Er is geen bestaande wetenschap op dit punt. Derhalve is fase twee aan te merken als industrieel onderzoek omdat nieuwe technische en wetenschappelijke kennis wordt ontwikkeld met het doel deze te gebruiken voor de ontwikkeling van een nieuw proces. Verweerder heeft dit ten onrechte als experimentele ontwikkeling aangemerkt. Experimentele ontwikkeling staat dicht bij de markt, de gebouwde onderzoeksopstelling in fase twee staat nog ver van de markt.
In fase drie moet het theoretische model dat is gevalideerd in fase twee worden omgezet voor toepassing op grotere schaal, te weten van een 10kW model naar een 25kW model. Hierover is evenmin bestaande technische en wetenschappelijke kennis aanwezig. Hoewel in deze fase wel gebruik wordt gemaakt van de kennis over houtstofverbranding uit fase twee, en fase drie daarmee een tweeslachtig karakter heeft, kenmerkt ook deze fase zich met name door onderzoeksvragen naar het werkingsprincipe van een grotere doorzet van houtstof, zodat ook fase drie als industrieel onderzoek moet worden aangemerkt.
Verweerder heeft in het bestreden besluit en in het verweerschrift aan appellante tegengeworpen dat het project in de fasen twee en drie voortborduurt op het ‘proof of principle’ met een model van 1kW. Het criterium van voortborduren op een ‘proof of principle’ is echter niet terug te lezen in de definities in de kaderregeling; het doorslaggevende verschil tussen industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling is dat industrieel onderzoek is gericht op het verwerven van
nieuwekennis en vaardigheden, terwijl experimentele ontwikkeling is gericht op het verwerven, combineren, vormgeven en gebruiken van
bestaandewetenschappelijke, technische, zakelijke en andere relevante kennis en vaardigheden.
Beslissing
geconstateerde gebrek te herstellen.