ECLI:NL:CBB:2013:227
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van toeslagrechten uit de Nationale Reserve 2010 in het kader van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 6 november 2013, werd het beroep van appellant, [A], tegen de Staatssecretaris van Economische Zaken ongegrond verklaard. Appellant had een aanvraag ingediend voor toeslagrechten uit de Nationale Reserve 2010, welke was afgewezen door verweerder op basis van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006. De afwijzing was gebaseerd op de berekening van de waarde van het aantal plaatsen na uitbreiding in vergelijking met het referentiebedrag slachtpremies. Appellant had in de jaren 2006 tot en met 2008 geïnvesteerd in stalcapaciteit voor rosékalveren, maar de aanvraag werd afgewezen omdat de berekening volgens de Regeling niet in zijn voordeel uitpakte.
Appellant betwistte de categorisering van zijn kalveren en de toepassing van de vermenigvuldigingsfactoren. Hij stelde dat de kalveren jonger dan 8 maanden tot categorie i moesten behoren, met een hogere vermenigvuldigingsfactor, en dat het uitvalspercentage lager was dan door verweerder aangenomen. Het College overwoog dat de slachtpremieregeling een compensatie biedt voor inkomensdaling door verlaging van marktondersteuning en dat de hoogte van de premie afhankelijk is van het moment van slacht. Het College concludeerde dat verweerder terecht de vermenigvuldigingsfactor van 1,4 had toegepast voor de kalveren van 8 maanden en ouder.
Het College oordeelde verder dat de door verweerder toegepaste factor van 0,9 in overeenstemming was met de wetgeving en dat de argumenten van appellant niet voldoende waren om deze factor terzijde te schuiven. De uitspraak eindigde met de beslissing dat het beroep ongegrond werd verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.