Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Uitspraak van de meervoudige kamer van 28 juni 2013 in de zaak tussen
maatschap [A] en [B], te [woonplaats], appellante
de Staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
14 december 2011 van een deugdelijke motivering te voorzien dan wel anders te beslissen op de aanvraag om bedrijfstoeslag van appellante voor het jaar 2010 en het herstelde dan wel vervangende besluit aan het College toe te sturen.
Overwegingen
Het College dient het ervoor te houden dat, nu verweerder heeft nagelaten te onderbouwen wat de niet-landbouwactiviteiten op de gehele oppervlakte zijn geweest in 2010, deze uitsluitend in gebruik is geweest voor appellantes landbouwactiviteiten. Verweerders weigering van bedrijfstoeslag op grond van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1120/2009 en artikel 21b van de Regeling voor het jaar 2010 mist dan ook feitelijke grondslag.
Beslissing
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk voor zover dit is gericht tegen het niet-tijdig beslissen op het bezwaar;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 14 december 2011 gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 302,- aan appellante te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 2.124,- te vergoeden aan appellante.