Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 oktober 2013 in de zaak tussen
[A], te [woonplaats], appellant
de Staatssecretaris van Economische Zaken, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
a) om het even welke landbouwgrond van het bedrijf, (…), die wordt gebruikt voor een landbouwactiviteit of die, indien de grond ook voor niet-landbouwactiviteiten gebruikt, overwegend voor landbouwactiviteiten wordt gebruikt (…)
Voor de toepassing van artikel 34, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 73/2009 wordt landbouwgrond van een bedrijf die ook voor niet-landbouwactiviteiten wordt gebruikt, aangemerkt als overwegend voor landbouwdoeleinden gebruikte grond indien het uitoefenen van de landbouwactiviteit geen noemenswaardige hinder ondervindt van de intensiteit, de aard, de duur en de planning van de niet-landbouwactiviteiten. (…)”
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de besluiten van 23 april 2012 en 23 juni 2012;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak met betrekking tot de jaren 2010 en 2011 een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van in totaal € 312,- (€ 156,- per beroep) aan appellant te vergoeden.