Uitspraak
Minister van Economische Zaken(hierna: minister)
1.Het procesverloop in hoger beroep
2.De grondslag van het geschil
In dit besluit heeft de minister overwogen dat uit onderzoek van het Agentschap Telecom is gebleken dat op 26 december 2010 via een antenne-installatie zonder vergunning door middel van een radiozendapparaat gebruik is gemaakt van frequentieruimte op de frequentie 94.5 megahertz, vanaf het perceel van appellant. Wegens overtreding van artikel 10.9 van de Telecommunicatiewet heeft de minister een boete van € 2500,-- opgelegd. Om appellant er toe te bewegen in de toekomst niet opnieuw illegaal uit te zenden heeft de minister tevens een last onder dwangsom opgelegd.
3.De uitspraak van de rechtbank
4.De standpunten van partijen in hoger beroep
Appellant handhaaft zijn beroep op schending van artikel 6 EVRM. Zulks niet alleen in verband met het onvolledige proces-verbaal en het gebrek aan waarheidsvinding, maar ook uitdrukkelijk in verband met de hoogte van de boete afgezet tegen het inkomen van appellant. In vergelijking met het strafrechtelijke traject is appellant in het bestuursrechtelijke traject veel slechter af. Ook voor wat betreft de overtreding in 2000 geldt dat die argumenten worden gehandhaafd. Toen is van het opleggen van een boete afgezien. Nu wordt op basis van nagenoeg dezelfde feiten en beschuldigingen een boete opgelegd. De stelling dat appellant toen alleen als feitelijk dader zou zijn aangeschreven, is onjuist. Bovendien blijkt uit de stukken dat de antennes toen ook al aanwezig waren.