ECLI:NL:CBB:2013:157

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
26 september 2013
Publicatiedatum
26 september 2013
Zaaknummer
AWB 12/777
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de openstelling van winkels op zondag in de gemeente Roosendaal

In de uitspraak van 26 september 2013 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven geoordeeld over de openstelling van winkels op zondag in de gemeente Roosendaal. De zaak is aangespannen door de raad der gemeente Roosendaal als verweerder en de Stichting Tegen Verruiming Zondagsopenstelling en 29 anderen als appellanten. De appellanten hebben beroep ingesteld tegen een besluit van de gemeente, waarbij de wijziging van de Verordening Winkeltijden werd vastgesteld. Dit besluit hield in dat de gemeenteraad vrijstelling verleende van het verbod om op zondag een winkel geopend te hebben, ten behoeve van toerisme. De appellanten stelden dat de wijziging van de verordening niet in lijn was met de belangen van kleine winkeliers en werknemers.

Tijdens de zitting op 24 april 2013 zijn de partijen vertegenwoordigd door hun gemachtigden. Na de zitting heeft het College het onderzoek heropend en partijen om nadere inlichtingen verzocht. De appellanten betoogden dat er geen bekendmakingen waren gedaan over een nieuwe winkeltijdenverordening, gebaseerd op de nieuwe wetgeving. Het College heeft echter geoordeeld dat de appellanten geen procesbelang meer hadden, aangezien de nieuwe Verordening, die op 3 juli 2013 in werking trad, de openstelling van winkels op zondag regelde. Hierdoor konden de appellanten hun beoogde beperking van de zondagopenstelling niet meer bereiken.

Het College heeft geconcludeerd dat het beroep van de Stichting e.a. niet-ontvankelijk is wegens het ontbreken van procesbelang. De beslissing houdt in dat er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding, aangezien de proceskosten reeds zijn vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 26 september 2013.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

Zaaknummer: 12/777
12500

Uitspraak van de meervoudige kamer van 26 september 2013 in de zaak tussen

Stichting Tegen Verruiming Zondagsopenstelling en 29 anderen, appellanten (de Stichting e.a.)
(gemachtigde: mr. C.J.R. van Binsbergen)
en

de raad der gemeente Roosendaal, verweerder

(gemachtigde: mr. D. van Tilborg).
Als derde-partijen hebben aan het geding deelgenomen:
Bouwmaterialenhandel De Schelde B.V. h.o.d.n. Gamma, te Bergen op Zoom (De Schelde), (gemachtigde: mr. S.C. Borger),
Supermarkt [A] h.o.d.n. Jumbo en 13 anderen, te Roosendaal, (Jumbo e.a.), (gemachtigde: mr. J.W.O. Croockewit), en
Polypin S.à.r.l., te Luxemburg (Polypin), (gemachtigde: mr. M.J. Woodward).

Procesverloop

Bij besluit van 2 november 2011 heeft verweerder de Verordening Winkeltijden gewijzigd.
Bij besluit van 22 juni 2012 (het bestreden besluit) heeft verweerder de hiertegen gerichte bezwaren van de Stichting e.a. gedeeltelijk gegrond verklaard.
De Stichting e.a. hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 april 2013. De Stichting e.a. en verweerder zijn vertegenwoordigd door hun gemachtigden. De Schelde en Jumbo e.a. zijn vertegenwoordigd door hun gemachtigden. Polypin is, met bericht van verhindering, niet verschenen.
Na afloop van de zitting heeft het College het onderzoek heropend en partijen bij brief van 4 juni 2013 om nadere inlichtingen verzocht. Een nadere zitting is, met toestemming van partijen, achterwege gebleven.

Overwegingen

1.
Op grond van artikel 3, derde lid, aanhef en onder a, van de Winkeltijdenwet (hierna: de Wet) zoals dit artikel gold ten tijde van de besluiten van 2 november 2011 en 22 juni 2012, kon de gemeenteraad bij verordening vrijstelling verlenen van het verbod om op zondag een winkel geopend te hebben, ten behoeve van op de betrokken gemeente of een deel daarvan gericht toerisme met een substantiële omvang, mits de aantrekkingskracht voor dat toerisme geheel of nagenoeg geheel was gelegen buiten de verkoopactiviteiten die door de vrijstelling of de bevoegdheid om ontheffing te verlenen mogelijk werden gemaakt (toerismebepaling).
2.1
De wijziging van de Verordening Winkeltijden van 2 november 2011 hield in dat met ingang van 1 januari 2012 op grond van de toerismebepaling voor de gehele gemeente voor alle zondagen vrijstelling werd verleend. In het bestreden besluit heeft verweerder besloten terug te keren naar het koopzondagenregime zoals dat gold voor 1 januari 2012, namelijk 52 koopzondagen voor het gebied Rosada/recreatiecentrum De Stok en 15 koopzondagen voor de rest van de gemeente Roosendaal (het restgebied). Verweerder heeft hierbij overwogen dat hij in het standpunt van de bezwaarschriftencommissie – kort gezegd, dat in het primaire besluit onvoldoende gewicht zou zijn toegekend aan de specifieke belangen van de kleine winkeliers en de werknemers – aanleiding heeft gezien dit punt nader te onderzoeken en te bespreken met de verschillende betrokken partijen. Op grond van dit onderzoek heeft verweerder geconcludeerd dat er voldoende draagvlak bestaat om terug te keren naar het oude koopzondagenregime. Verweerder heeft besloten deze wijziging te laten ingaan op 1 oktober 2012 om winkeliers en consumenten de gelegenheid te geven zich aan te passen aan de nieuwe situatie. Voor de periode 1 oktober 2012 tot en met 31 december 2012 zijn voor het restgebied 7 koopzondagen aangewezen. Voor de periode na 31 december 2012 zullen jaarlijks 15 nieuwe koopzondagen voor het restgebied worden aangewezen.
2.2
Artikel 3 van de Wet is gewijzigd (Stb. 2013, 217) en per 1 juli 2013 in werking getreden (Stb. 2013, 218). De toerismebepaling is door deze wijziging komen te vervallen. Thans bepaalt artikel 3 van de Wet dat de gemeenteraad bij verordening vrijstelling kan verlenen van, onder meer, het verbod om op zondag een winkel geopend te hebben. Verweerder heeft op 26 juni 2013 een nieuwe Verordening winkeltijden (nieuwe Verordening) vastgesteld die het mogelijk maakt om op zon- en feestdagen, tussen 8.00 en 18.00 een winkel geopend te hebben. De nieuwe Verordening is op 3 juli 2013 in werking getreden.
3.
Bij brief van 4 juni 2013 heeft het College, gelet op voornoemde wijziging van de Wet, partijen in de gelegenheid gesteld zich nader uit te laten over het belang bij een uitspraak in dit beroep. Bij brief van 28 juni 2013 hebben de Stichting e.a. betoogd dat verweerder nog geen bekendmakingen heeft gedaan ter zake van een nieuwe winkeltijdenverordening, gebaseerd op de nieuwe wetgeving. Met het oog op het zomerreces zal een dergelijke verordening niet op korte termijn aan de orde zijn. Deze omstandigheid, in samenhang gezien met het belang bij een ex tunc beoordeling van het bestreden besluit, maakt dat de Stichting e.a. belang hebben bij dit beroep. Voorts hebben de Stichting e.a. belang bij het verkrijgen van een uitspraak voor een proceskostenveroordeling op grond van 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en 7:15, tweede lid, Awb.
4.1
In hetgeen de Stichting e.a. hebben aangevoerd ziet het College geen grond voor het oordeel dat zij nog belang hebben bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit. Het College overweegt daartoe als volgt.
4.2
Het beroep van de Stichting e.a. is gericht tegen het in het bestreden besluit vastgestelde koopzondagenregime dat verweerder heeft vastgesteld op grond van de inmiddels vervallen toerismebepaling. Met het beroep beogen de Stichting e.a. de openstelling van de winkels op de zondagen waarin dat regime voorzag ongedaan te maken, althans te beperken. Als gevolg van de inwerkingtreding van de nieuwe Verordening met ingang van 3 juli 2013 mogen de winkels in de gemeente Roosendaal thans echter op zondag tussen 8.00 en 18.00 uur geopend zijn. Dit betekent dat de Stichting e.a. de met hun beroep beoogde beperking of ongedaanmaking van de zondagopenstelling van de winkels in de gemeente Roosendaal juridisch en feitelijk niet meer kunnen bereiken. Daaraan doet de stelling van de Stichting e.a. dat zij belang hebben bij een ex tunc beoordeling van het bestreden besluit niet af. De Stichting e.a. hebben geen feiten of omstandigheden gesteld die maken dat dit belang niet louter theoretisch is, bv met het oog op een mogelijk verzoek tot vergoeding van schade die zij ten gevolge van het bestreden besluit zouden hebben geleden. Het belang van de Stichting e.a. kan niet liggen in een uitspraak over de vergoeding van kosten die zijn gemaakt in de beroepsfase en de bezwaarfase. De enkele vraag of een proceskostenveroordeling op grond van artikel 8:75 Awb moet worden uitgesproken is onvoldoende aanleiding om tot een inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit over te gaan. Daarnaast blijkt uit het bestreden besluit dat de proceskostenkosten op grond van artikel 7:15, tweede lid, Awb reeds zijn vergoed en daartegen zijn geen beroepsgronden aangevoerd.
5.
Gelet op het vorenstaande is het beroep niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van procesbelang. Onder deze omstandigheden bestaat geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.

Beslissing

Het College verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.F.B. van Zutphen voorzitter, mr. S.C. Stuldreher en mr. H.S.J. Albers, leden, in aanwezigheid van mr. J. van Santvoort, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 september 2013.
R.F.B. van Zutphen J. van Santvoort