ECLI:NL:CBB:2013:144
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Intrekking van chauffeurskaart en verzoek om voorlopige voorziening in het kader van de Wet personenvervoer 2000
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 20 augustus 2013 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van verzoeker, die zijn chauffeurskaart voor taxivervoer had zien intrekken door de Minister van Infrastructuur en Milieu. De intrekking vond plaats op 15 augustus 2013, waarna verzoeker bezwaar maakte en een voorlopige voorziening vroeg. Tijdens de zitting op 19 augustus 2013 is verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde, verschenen, terwijl de verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde.
De voorzieningenrechter overwoog dat op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. Verzoeker stelde dat de intrekking van zijn chauffeurskaart hem zou uitsluiten van zijn werk als taxichauffeur, wat zou leiden tot verlies van inkomen en financiële problemen. Hij voerde aan dat hij al tien jaar als taxichauffeur werkte en dat het vinden van een nieuwe baan op zijn leeftijd moeilijk zou zijn. Verzoeker betwistte ook de redenen voor de afwijzing van zijn verklaring omtrent het gedrag (VOG).
De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de omstandigheden van verzoeker niet bijzonder genoeg waren om de intrekking van de chauffeurskaart te schorsen. De voorzieningenrechter benadrukte dat de intrekking van de chauffeurskaart niet alleen verzoeker zou treffen, maar ook andere chauffeurs in vergelijkbare situaties. De belangen van de samenleving, met betrekking tot de veiligheid en betrouwbaarheid van taxichauffeurs, wogen zwaarder dan de persoonlijke belangen van verzoeker. De voorzieningenrechter concludeerde dat er onvoldoende vooruitzicht was dat verzoeker een nieuwe VOG zou verkrijgen, gezien de strafbare feiten die aan zijn naam waren verbonden. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.