ECLI:NL:CBB:2013:12
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de vaststelling van de bedrijfstoeslag op basis van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006
In deze zaak heeft de maatschap [A] beroep ingesteld tegen de beslissing van de Staatssecretaris van Economische Zaken over de vaststelling van de bedrijfstoeslag voor het jaar 2011. De Staatssecretaris had bij besluit van 15 juni 2012 de bedrijfstoeslag vastgesteld op € 28.971,62, waarbij een gedeelte van de opgegeven percelen was afgekeurd. Na bezwaar van de appellante werd het bestreden besluit genomen op 28 september 2012, waarin de afgekeurde oppervlakte werd verlaagd en de bedrijfstoeslag werd verhoogd naar € 31.402,49.
De appellante betwist de vaststelling van de oppervlakte van verschillende percelen en beroept zich op een rapport van [B], die met GPS metingen heeft verricht. De Staatssecretaris heeft echter de subsidiabele oppervlakte vastgesteld na administratieve controle en luchtfoto's uit 2011. De rechtbank heeft de argumenten van de appellante beoordeeld, maar oordeelt dat de Staatssecretaris de oppervlakte correct heeft vastgesteld. De appellante heeft onvoldoende bewijs geleverd om de juistheid van de vaststelling te betwisten.
De rechtbank concludeert dat de percelen 4 en 5 niet als landbouwgrond kunnen worden aangemerkt, omdat deze in 2011 niet voor landbouwdoeleinden werden gebruikt. De uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven is gedaan op 14 juni 2013, waarbij het beroep van de appellante ongegrond is verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.