ECLI:NL:CBB:2012:BZ1716
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit subsidie op grond van de Subsidieregeling energie en innovatie
In deze zaak heeft appellant, A, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Economische Zaken, verweerder, inzake de vaststelling van een subsidie op grond van de Subsidieregeling energie en innovatie. Appellant had op 16 mei 2012 bezwaar gemaakt tegen het besluit van 6 april 2012, waarin verweerder de bezwaren van appellant tegen een eerder besluit van 8 februari 2012 ongegrond verklaarde. Dit eerdere besluit had de subsidie vastgesteld op € 4.900,-, waarbij verweerder een eerder verleende subsidie van de provincie Limburg van € 1.500,- in mindering had gebracht. De procedure omvatte een zitting op 10 december 2012, waar zowel appellant als de gemachtigden van verweerder aanwezig waren.
De kern van het geschil draait om de anti-cumulatiebepaling in artikel 6 van het Kaderbesluit EZ-subsidies, die bepaalt dat niet tweemaal voor dezelfde subsidiabele kosten subsidie kan worden verstrekt. Appellant betoogde dat hij recht had op het volledige subsidiebedrag van € 6.400,-, omdat hij had vertrouwd op mondelinge toezeggingen van medewerkers van zowel de provincie Limburg als verweerder. Het College oordeelde echter dat appellant niet had aangetoond dat er een concrete toezegging was gedaan die hem het gerechtvaardigd vertrouwen had gegeven dat de subsidie van de provincie Limburg niet in mindering zou worden gebracht.
Het College concludeerde dat de hoofdregel van artikel 6, eerste lid, Kaderbesluit van toepassing was, en dat de subsidie van de provincie Limburg terecht in mindering was gebracht op het subsidiebedrag van verweerder. Het beroep van appellant werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door mr. E. Dijt, met mr. F.E. Mulder als griffier, op 20 december 2012.