ECLI:NL:CBB:2012:BY9312

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
12 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 11/654
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van fout in nacalculatieformulier door de Nederlandse Zorgautoriteit

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 12 december 2012 uitspraak gedaan in het geschil tussen Centrum voor Dienstverlening, te Rotterdam, en de Nederlandse Zorgautoriteit. De zaak betreft een beroep tegen een besluit van de Nederlandse Zorgautoriteit, waarin het bezwaar van de appellante tegen een tariefbeschikking gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond werd verklaard. De appellante had bezwaar gemaakt tegen een correctie op de productie in de tariefbeschikking van 17 januari 2011, die voortkwam uit een nacalculatieformulier dat in 2009 was ingediend. De appellante stelde dat de correctie onterecht was en dat de fout in het nacalculatieformulier niet door haar kon worden voorzien.

Het College heeft vastgesteld dat de Nederlandse Zorgautoriteit terecht de fout in het nacalculatieformulier heeft hersteld. De appellante had geen in rechte te honoreren verwachting dat de aanvaardbare kosten op het automatisch gegenereerde bedrag van € 9.915.253,- zouden worden vastgesteld, aangezien het nacalculatieformulier geen toezegging van de autoriteit bevatte. Het College oordeelde dat de correctie op de kapitaallasten extramurale zorg enkel ongedaan kon worden gemaakt voor de aanvaardbare kosten van 2009, en dat het verzoek van de appellante met betrekking tot de jaren 2007 en 2008 nog openstond voor een beslissing door de autoriteit.

Uiteindelijk verklaarde het College het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het indienen van nacalculatieformulieren en de verantwoordelijkheden van zorgaanbieders in het proces van tariefbeschikkingen.

Uitspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven
Vijfde enkelvoudige kamer
AWB 11/654 12 december 2012
13950 Wet marktordening gezondheidszorg
Uitspraak in de zaak van:
Centrum voor Dienstverlening, te Rotterdam, appellante,
gemachtigde: J.P. Konneman, werkzaam als controller bij appellante,
tegen
de Nederlandse Zorgautoriteit, verweerster,
gemachtigde: mr. I.A. van Houten, werkzaam bij verweerster.
1. Het procesverloop
Bij besluit van 14 juli 2011 heeft verweerster het bezwaar van appellante tegen de tariefbeschikking van 17 januari 2011 gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft appellante bij brief, bij het College binnengekomen op 12 augustus 2011, beroep ingesteld.
Verweerster heeft bij brief van 25 oktober 2011 een verweerschrift ingediend en de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd.
Op 7 november 2012 heeft het onderzoek ter zitting plaatsgehad, waarbij partijen bij monde van hun gemachtigden hun standpunten nader hebben toegelicht. Verder zijn A en B, werkzaam bij verweerster, ter zitting verschenen.
2. De beoordeling van het geschil
2.1 Op 27 augustus 2010 heeft appellante tezamen met het zorgkantoor het nacalculatieformulier 2009 bij verweerster ingediend. Naar aanleiding van dit formulier heeft verweerster een tariefbeschikking genomen, gedateerd 17 januari 2011. Tegen deze tariefbeschikking heeft appellante bezwaar gemaakt. Vervolgens heeft verweerster het bestreden besluit genomen. Bij dat besluit heeft verweerster het bezwaar tegen het aanbrengen in de tariefbeschikking van een correctie op de productie van € 73.929,- ten opzichte van het ingediende nacalculatieformulier, ongegrond verklaard. Voorts heeft verweerster het verzoek om de correctie op de kapitaallasten extramurale zorg met ingang van 2009 ongedaan te maken gehonoreerd, het bezwaar in zoverre gegrond verklaard en dit verwerkt in een bijgevoegde tariefbeschikking die deel uitmaakt van het bestreden besluit. Hierbij is overwogen dat nu het bezwaar zich richt tegen de tariefbeschikking inzake de nacalculatie 2009, de correctie enkel ongedaan gemaakt kan worden voor zover deze betrekking heeft op de aanvaardbare kosten 2009.
2.2 Appellante is in de eerste plaats van mening dat verweerster ten onrechte niet is tegemoetgekomen aan haar bezwaar over de afwijking ten opzichte van het nacalculatieformulier. Zij voert aan dat verweerster jaarlijks een nacalculatieformulier aan haar toestuurt waarop, na invulling, automatisch een bepaald bedrag aan aanvaardbare kosten wordt vermeld. Het nacalculatieformulier, dat mede door het zorgkantoor wordt ondertekend, gaat vergezeld van een goedkeurende verklaring van een accountant wanneer dat bij verweerster wordt ingediend. In de rekenstaat bij de tariefbeschikking van 17 januari 2011 is echter niet het bedrag aan aanvaardbare kosten opgenomen dat automatisch op het nacalculatieformulier is vermeld, maar een lager bedrag. Appellante kan zich niet vinden in de verklaring die verweerster hiervoor heeft gegeven, namelijk dat er in het nacalculatieformulier een fout is geslopen en dat appellante had kunnen weten dat het automatisch op het nacalculatieformulier vermelde bedrag aan aanvaardbare kosten onjuist was. In de visie van appellante zou dat betekenen dat zij het nacalculatieformulier eerst aan alle van toepassing zijnde beleidsregels had moeten toetsen om er zeker van te zijn dat daarin geen fout is geslopen.
2.2.1 Verweerster stelt zich op het standpunt dat in de rekenstaat die behoort bij de tariefbeschikking van 17 januari 2011 het nacalculatieformulier overeenkomstig de Beleidsregel nacalculatie (CA-397) is verwerkt. Er is sprake van onderproductie bij het onderdeel extramurale zorg en overproductie bij het onderdeel intramurale zorg. Op basis van voormelde beleidsregel is bij de nacalculatie substitutie mogelijk tot maximaal 103% van de financiële waarde van de eerder vastgestelde productieafspraken met betrekking tot intramurale of extramurale zorg. Derhalve was het mogelijk de overproductie bij het onderdeel intramurale zorg geheel te honoreren. Wel is in de rekenstaat een korting van € 59.201,- verwerkt, omdat op grond van de Beleidsregel nacalculatie wordt nagecalculeerd op basis van de geleverde productie. Het verschil in aanvaardbare kosten waarop appellante in bezwaar heeft gewezen, wordt volgens verweerster verklaard doordat op het voorblad van het nacalculatieformulier bij de automatische berekening van de aanvaardbare kosten per abuis de grens van de 103%-regel (€ 73.929,-) is meegeteld. De in het nacalculatieformulier opgenomen informatieregel die dit bedrag vermeldt diende ter enkele vaststelling van de grens waarbinnen substitutie tussen de intramurale en extramurale zorg mocht plaatsvinden en had – te meer nu het geen daadwerkelijk gemaakte kosten, maar een (fictieve) informatieregel betreft – niet bij de aanvaardbare kosten mogen worden opgeteld. Appellante had volgens verweerster kunnen weten dat de automatische berekening van het bedrag aan aanvaardbare kosten op het voorblad van het nacalculatieformulier onjuist was.
2.2.2 Het College stelt vast dat voorblad van het nacalculatieformulier is vermeld dat de ondertekenende partijen verzoeken de aanvaardbare kosten vast te stellen op € 9.915.253,-. Dit bedrag aan aanvaardbare kosten wordt automatisch gegenereerd door het nacalculatieformulier. Bij deze automatische totstandkoming is blijkens de stukken en het verhandelde ter zitting een fout opgetreden. Het op grond van de zogenoemde 103%-regel maximaal te substitueren bedrag – € 73.929,- – is bij het totaal van de aanvaardbare kosten opgeteld zonder dat appellante daarop enige invloed heeft gehad.
Verweerster heeft de fout in de tariefbeschikking van 17 januari 2011 hersteld in die zin dat het totaal aan aanvaardbare kosten op € 9.841.324,- is vastgesteld. Dit is € 73.929,- minder dan het bedrag aan aanvaardbare kosten waarom partijen volgens het voorblad van het nacalculatieformulier hebben verzocht. Hoewel het College begrip heeft voor de verwarring die hierdoor bij appellante is ontstaan, heeft verweerster de fout terecht hersteld. Anders zou bij de nacalculatie vergoeding worden gegeven voor niet geleverde productie. Appellante betwist immers niet dat tegenover het bedrag van € 73.929,- geen daadwerkelijke productie staat. Appellante kan aan de fout in het nacalculatieformulier verder niet de in rechte te honoreren verwachting ontlenen dat verweerster de aanvaardbare kosten op € 9.915.253,- zou vaststellen. Het nacalculatieformulier bevat namelijk geen toezegging van verweerster over de vaststelling van de hoogte van de aanvaardbare kosten.
2.3 Appellante is in de tweede plaats van mening dat verweerster de correctie op de kapitaallasten extramurale zorg ten onrechte niet met ingang van 2007 ongedaan heeft gemaakt. Zij heeft verweerster hierom bij brief van 15 juni 2011 verzocht. Daarbij komt dat appellante part nog deel heeft gehad aan deze onterecht doorgevoerde correctie.
2.3.1 Verweerster stelt zich in het bestreden besluit op het standpunt dat de correctie op de kapitaallasten extramurale zorg enkel ongedaan kan worden gemaakt voor zover deze betrekking heeft op de aanvaardbare kosten 2009, aangezien het bezwaar van appellante zich richt tegen de tariefbeschikking van 17 januari 2011 waarin de nacalculatie 2009 is verwerkt.
2.3.2 Naar het oordeel van het College heeft verweerster in het bestreden besluit het verzoek van appellante van 15 juni 2011 terecht alleen betrokken bij de heroverweging van de tariefbeschikking van 17 januari 2011. Weliswaar noopt artikel 7:11 Algemene wet bestuursrecht ertoe dat verweerster een beslissing op bezwaar neemt met inachtneming van alle feiten en omstandigheden zoals die zich op het tijdstip van heroverweging voordoen, maar dit neemt niet weg dat de beslissing op bezwaar nog wel moet zijn te beschouwen als het resultaat van de heroverweging van de (primaire) tariefbeschikking van 17 januari 2011. In die tariefbeschikking zijn uitsluitend de aanvaardbare kosten 2009 aan de orde.
Overigens betekent het voorgaande dat het verzoek van appellante van 15 juni 2011 nog openstaat voor zover dit betrekking heeft op de aanvaardbare kosten 2007 en 2008. Verweerster dient in zoverre alsnog een beslissing op het verzoek te nemen. Appellante kan desgewenst rechtsmiddelen tegen deze beslissing aanwenden, indien zij zich daarmee niet kan verenigen.
2.4 Gezien het voorgaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. De beslissing
Het College verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gewezen door mr. E. Dijt, in tegenwoordigheid van mr. B.S. Jansen als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 12 december 2012.
w.g. E. Dijt w.g. B.S. Jansen