2. De beoordeling van het geschil
2.1 Bij een besluit van 30 november 2010, verzonden 3 december 2010, is appellante een last onder bestuursdwang opgelegd wegens overtredingen van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en het Honden- en kattenbesluit 1999. Haar is gelast om vóór 14 december 2010 een aantal maatregelen uit te voeren. Het tegen dit besluit gerichte bezwaar heeft verweerder niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Aangezien daartegen geen rechtsmiddelen zijn aangewend, staat de rechtmatigheid van het besluit van 30 november 2010 in rechte vast.
Tijdens hercontroles op 14 en 16 december 2010 heeft verweerder geconstateerd dat de maatregelen onvoldoende zijn uitgevoerd. Naar aanleiding daarvan zijn op 16 december 2010 in totaal 26 honden (24 eigen honden en 2 pensionhonden) in beslag genomen.
Bij het besluit van 16 augustus 2011 heeft verweerder de kosten inzake het toepassen van bestuursdwang ter hoogte van in totaal € 17.745,86 bij appellante in rekening gebracht.
Bij het bestreden besluit zijn de kosten met € 1.076,32 lager vastgesteld. Verweerder heeft daartoe overwogen dat voor de 2 pensionhonden ten onrechte startbedragen van € 142,80 in rekening zijn gebracht bij appellante, aangezien de kosten voor die honden (inclusief de startkosten) reeds door de eigenaar zijn voldaan. Deze honden hebben op 14 januari 2012 de opvang verlaten. Dit betekent dat eveneens een te hoog bedrag aan dagvergoedingen (€ 380,80 over december 2010 en € 333,20 over januari 2011) en transportkosten (€ 37,50 en € 39,22) in rekening zijn gebracht. In totaal het bedrag van
€ 1.076,32.
2.2 Appellante voert in beroep aan dat verweerder niet inzichtelijk heeft gemaakt dat sprake is geweest van noodzakelijke kosten en dat ook niet duidelijk is hoe de diverse kostenposten tot stand zijn gekomen. De door verweerder uitgevoerde (medische) behandelingen waren niet noodzakelijk, maar zijn automatisch uitgevoerd. Appellante ziet zich met hoge kosten geconfronteerd, terwijl daar geen aanleiding voor was. Daarnaast is appellante van mening dat de hoogte van de nota niet correct en onnodig hoog is. Zo is voor het euthanaseren van twee honden € 315,- in rekening gebracht, terwijl in een eerdere brief de kosten hiervan op € 222,75 gesteld waren, en voor een echo € 159,- terwijl de eigen dierenarts daarvoor € 60,- in rekening brengt.
2.3 In geschil zijn de in rekening gebrachte kosten inzake het toepassen van bestuursdwang op 16 december 2010 door het in beslag nemen van 24 honden. Appellante betwist in beroep niet de rechtmatigheid van die inbeslagname.
Als uitgangspunt heeft te gelden dat op grond van artikel 5:25, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht de toepassing van bestuursdwang geschiedt op kosten van de overtreder, tenzij deze kosten redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoren te komen. Het College is van oordeel dat in dit geval niet is gebleken dat de kosten, die in verband met de inbeslagname van de 24 honden zijn gemaakt, redelijkerwijs niet bij appellante in rekening mochten worden gebracht. Daartoe overweegt het College als volgt.
Verweerder heeft in het bestreden besluit, en in de aanvulling daarop in het verweerschrift, uitgebreid uiteengezet dat en waarom de hier in rekening gebrachte kosten – bestaande uit transport-, opvang- en dierenartskosten – noodzakelijk en redelijk zijn. Appellante heeft in beroep onvoldoende duidelijk gemaakt welk aspect van de kosten volgens haar nog steeds onvoldoende inzichtelijk is. Voorts heeft appellante onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de uitgevoerde diergeneeskundige behandelingen (waaronder een echo en het euthanaseren van 2 honden) niet noodzakelijk waren. Haar van verweerder afwijkende stelling heeft zij niet onderbouwd. Het College stelt verder vast dat verweerder voor het euthanaseren van 2 honden in totaal een bedrag van € 222,75 in rekening heeft gebracht. Verweerder heeft ter zitting van het College nog toegelicht dat het in het bestreden besluit genoemde bedrag van € 315,- een kennelijke verschrijving betreft. Ten aanzien van het standpunt van appellant, dat haar eigen dierenarts € 60,- voor een echo in rekening brengt, overweegt het College dat uit de enkele omstandigheid dat elders een goedkopere behandeling mogelijk is niet volgt dat het bedrag dat door verweerder voor deze behandeling in rekening is gebracht onredelijk is. Het College is onder verwijzing naar de uitspraak van 20 september 2012 (zie www.rechtspraak.nl, LJN: BY0426) tot slot van oordeel dat het (totaal)bedrag aan start- en opvangkosten in dit geval ook niet onredelijk hoog uitvalt.
2.4 Gelet op het voorgaande komt het College tot de slotsom dat het beroep van appellante niet slaagt en derhalve ongegrond moet worden verklaard.
2.5 Voor een veroordeling in de proceskosten of een vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.