ECLI:NL:CBB:2012:BY2804

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
9 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 12/591
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen wijziging bedrijfstoeslag op grond van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 9 oktober 2012 uitspraak gedaan in het geschil tussen A B.V. en de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Het geschil betreft de wijziging van de bedrijfstoeslag van appellante voor het jaar 2007, zoals vastgesteld in een besluit van 5 april 2012. Appellante had eerder bezwaar gemaakt tegen een besluit van 28 juni 2008, waarin de bedrijfstoeslag voor 2007 was vastgesteld. Dit bezwaar werd behandeld en leidde tot een besluit op 17 februari 2009, waarbij een perceel niet voor uitbetaling van toeslagrechten in aanmerking werd gebracht. Appellante heeft tegen het besluit van 5 april 2012 bezwaar gemaakt, maar verweerder heeft dit bezwaar doorgezonden als beroepschrift.

Het College overweegt dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) degene die beroep wil instellen, eerst bezwaar moet maken, tenzij het besluit in bezwaar of administratief beroep is genomen. Het College oordeelt dat het besluit van 5 april 2012 niet als een nieuw primair besluit kan worden aangemerkt, maar als een wijziging van de beslissing op bezwaar van 17 februari 2009. Dit betekent dat appellante terecht bezwaar heeft gemaakt en dat verweerder het bezwaar ten onrechte als beroepschrift heeft behandeld.

Uiteindelijk concludeert het College dat het nog niet van het geschil kan kennisnemen, omdat appellante eerst bezwaar had moeten maken. Het geschrift van appellante wordt geretourneerd aan verweerder ter behandeling als bezwaarschrift. De uitspraak van het College is dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard.

Uitspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven
AWB 12/591 9 oktober 2012
5101 Regeling GLB-inkomenssteun 2006
Uitspraak in de zaak van:
A B.V., te B, appellante,
tegen
de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, verweerder.
1. Het procesverloop
Bij besluit van 5 april 2012 heeft verweerder de bedrijfstoeslag van appellante op grond van de Regeling GLB-inkomenssteun 2006 (hierna: de Regeling) voor het jaar 2007 gewijzigd vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft appellante bij brief gedateerd 15 april 2012, bij verweerder binnengekomen op 15 mei 2012, een bezwaarschrift ingediend.
Bij brief van 19 juni 2012 heeft verweerder het bezwaarschrift doorgezonden aan het College ter behandeling als beroepschrift.
2. Overwegingen
2.1 Ingevolge artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient degene aan wie het recht is toegekend beroep bij een administratieve rechter in te stellen, alvorens beroep in te stellen bezwaar te maken, tenzij het besluit in bezwaar of in administratief beroep is genomen.
2.2 Bij besluit van 28 juni 2008 heeft verweerder de bedrijfstoeslag van appellante voor het jaar 2007 op grond van de Regeling vastgesteld. Bij besluit van 17 februari 2009 heeft verweerder beslist op het hiertegen door appellante gemaakte bezwaar. Daarbij is, ook na heroverweging, het perceel met volgnummer 13 niet voor de uitbetaling van toeslagrechten in aanmerking gebracht. Tegen dit besluit is geen beroep ingesteld.
2.3 Het nu bestreden besluit van 5 april 2012 behelst een aangepaste vaststelling van de bedrijfstoeslag voor 2007. Uit het bijgevoegde overzicht blijkt dat verweerder bij nader inzien ook perceel nummer 1 met een oppervlakte van 1,50 hectare heeft afgewezen. Vergeleken met het besluit van 17 februari 2009 leidt dit tot een extra kortingsbedrag van
€2.716,26. Hiertegen richt zich het bezwaar van appellante.
2.4 Verweerder stelt zich op het standpunt dat hier geen sprake is van een (nieuw) primair besluit, maar van een wijziging van de beslissing op bezwaar van 17 februari 2009, waartegen direct beroep openstaat. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft verweerder verwezen naar de uitspraak van het College van 4 mei 2011 (LJN: BQ4968), waaruit volgens verweerder blijkt dat een nieuw besluit inzake de vaststelling van de bedrijfstoeslag, nadat er reeds eerder een beslissing op bezwaar genomen is over dat betreffende premiejaar, niet als een primair besluit maar als een wijziging van de beslissing op bezwaar moet worden aangemerkt.
2.5 Het College volgt verweerder hierin niet, en overweegt daartoe als volgt.
Het besluit van 5 april 2012 is niet in bezwaar of administratief beroep genomen, terwijl ook geen sprake is van een andere in artikel 7, eerste lid, van de Awb genoemde uitzonderingssituatie. Hieruit volgt dat appellante, alvorens beroep in te stellen, eerst bezwaar diende te maken. Appellante heeft dus terecht een bezwaarschrift ingediend en verweerder heeft het bezwaar ten onrechte doorgezonden ter behandeling als beroepschrift.
In het geschil dat leidde tot de door verweerder aangehaalde uitspraak van 4 mei 2011 was het aangevochten besluit gewijzigd binnen de termijn voor het instellen van een rechtsmiddel. In die specifieke situatie heeft het College ervoor gekozen om het gewijzigde besluit met analoge toepassing van de artikelen 6:18 en 6:19 van de Awb bij de beoordeling van het beroep te betrekken. Anders dan verweerder veronderstelt heeft het College niet beoogd om in algemene zin als uitgangspunt te hanteren dat een wijziging van de beslissing op bezwaar zelf ook als een beslissing op bezwaar geldt waartegen direct beroep openstaat.
2.6 Uit het vorenstaande volgt dat het College nog niet van het geschil kennis kan nemen, zodat voortzetting van het onderzoek niet nodig is. Appellantes geschrift van 15 april 2012 zal met de bijbehorende stukken worden geretourneerd aan verweerder ter behandeling als bezwaarschrift. Met toepassing van artikel 19 van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie juncto artikel 8:54 van de Awb leidt dit tot de volgende uitspraak.
3. Beslissing
Het College verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door mr. W.E. Doolaard, mr. R.C. Stam en mr. C.J. Waterbolk, in tegenwoordigheid van R. van Cuilenborg als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 9 oktober 2012.
w.g. W.E. Doolaard w.g. R. van Cuilenborg