6. De beoordeling van het geschil
6.1 Ter beoordeling van het College staat of NMa bij het gebruik van de op grond van artikel 12f, eerst lid, Gaswet aan hem toekomende bevoegdheid tot vaststelling van de gasvoorwaarden, terecht en op goede gronden heeft besloten dat de onderwerpen 'commissioning service' en 'overdracht van transportrechten' in de transportvoorwaarden moeten worden opgenomen.
Partijen zijn in dit kader verdeeld over de vraag of deze onderwerpen vallen onder het toepassingsbereik van artikel 12b, eerste lid, onder a, Gaswet. Niet in geschil is, dat als deze onderwerpen door deze bepaling worden bestreken, deze uitputtend in de transportvoorwaarden dienen te worden geregeld. Het College overweegt als volgt.
6.2 Het College onderschrijft niet het standpunt van GTS dat NMa een onjuiste uitleg heeft gegeven aan artikel 12b, eerste lid, onder a, Gaswet door te overwegen dat de onderwerpen 'commissioning service' en 'overdracht van transportrechten' onderdeel uitmaken van de wijze waarop netbeheerders en netgebruikers alsmede netbeheerders zich jegens elkaar gedragen ten aanzien van het uitvoeren van transport van gas over het gastransportnet, als bedoeld in die bepaling, en daarom uitputtend in de gasvoorwaarden moeten worden geregeld. De gronden die GTS tegen deze uitleg heeft aangevoerd, slagen niet.
6.2.1 Allereerst ziet het College in de enkele omstandigheid dat artikel 12b, eerste lid, onder a, Gaswet door de algemene formulering daarvan een ruim toepassingsbereik heeft, geen aanleiding voor het oordeel dat de wetgever dit niet zo bedoeld kan hebben en dat deze bepaling daarom restrictief zou moeten worden uitgelegd. GTS heeft dit standpunt ook niet nader onderbouwd. Evenmin ziet het College in hetgeen GTS heeft aangevoerd grond voor het oordeel dat de door NMa gegeven uitleg leidt tot onnodige en ongewenste regulering en zich in zoverre slecht verdraagt met het legaliteitsbeginsel, zoals door haar ter zitting is gesteld.
Veeleer moet ervan worden uitgegaan dat de wetgever heeft beoogd om geen gedetailleerde inhoudsopgave van de vast te stellen voorwaarden te geven, en dat juist bedoeld is om een algemeen kader te scheppen. Dit impliceert dat NMa een zeker beoordelingsvrijheid heeft bij het bepalen van de onderwerpen die, met inachtneming van de wettelijke doelstellingen, in de gasvoorwaarden moeten worden opgenomen. Tot die doelstellingen behoort het verzekeren van een goed werkend systeem van gereguleerde toegang tot het gastransportnet en de bescherming van afnemers tegen onredelijke voorwaarden en tarieven. Niet kan worden gezegd dat de onderwerpen 'commissioning service' en 'overdracht van transportrechten' geen relatie hebben met deze doelstellingen.
6.2.2 De opvatting van GTS dat NMa zich ten onrechte beroept op de uitspraak van het College van 4 september 2002 (LJN: AE8312), omdat het daarin ging over voorwaarden op grond van de Elektriciteitswet 1998 en niet op grond van de Gaswet en de systematiek van de beide wetten niet op elkaar is afgestemd, vindt voorts geen steun in de wetsgeschiedenis en de tekst van de wet. Zoals NMa in het verweerschrift terecht heeft opgemerkt, is de tekst van artikel 12b, eerste lid, onder a, Gaswet gelijkluidend aan die van artikel 31, eerste lid, onder a, Elektriciteitswet 1998 en blijkt ook uit de wetsgeschiedenis dat het in de Gaswet neergelegde systeem van gereguleerde toegang tot gasnetten, dat bescherming biedt tegen onredelijke voorwaarden en tarieven, is overgenomen uit de Elektriciteitswet 1998 en daarop inhoudelijk is afgestemd (Kamerstukken II, 2003-2004, 29 372, nr. 62).
6.2.3 Ook het betoog van GTS dat een regeling van de onderwerpen 'commissioning service' en de 'overdracht van transportrechten' niet in de transportvoorwaarden thuishoort, omdat deze rechtstreeks ingrijpen op civielrechtelijke verhoudingen die worden geregeld in het BW, faalt. Het College volgt het ter zitting door VEMW ingenomen standpunt dat het inherent is aan de systematiek van gereguleerde toegang tot de gastransportnetten dat de gasvoorwaarden tot op zekere hoogte leiden tot beperkingen in de civielrechtelijke verhoudingen tussen partijen.
6.2.4 Wat betreft artikel 8 van de Verordening heeft NMa er tot slot terecht op gewezen dat sprake is van minimumharmonisatie en dat door de wetgever verdergaande eisen kunnen worden gesteld. Met het besluit van NMa om de onderwerpen 'commissioning service' en 'overdracht van transportrechten' in de gasvoorwaarden op te nemen heeft NMa, zoals hiervoor is overwogen, een juiste toepassing gegeven aan artikel 12b, eerste lid, onder a, van de Gaswet. Van een zelfstandig oprekken van de eigen bevoegdheden door NMa is in zoverre, anders dan GTS ter zitting heeft aangevoerd, dan ook geen sprake.
6.3 NMa heeft ter zitting, onder verwijzing naar een uitspraak van het College van 2 december 2011 (LJN: BV8545), erkend dat aan het bestreden besluit een gebrek kleeft, omdat dit niet voorziet in een behandelplan voor het – gelet op artikel 7:11, tweede lid, Awb – te nemen nieuwe besluit, waarmee de onderwerpen 'commissioning service' en 'overdracht van transportrechten' alsnog in de transportvoorwaarden worden opgenomen.
Het College zal, gelet op dit gebrek, het beroep van GTS gegrond verklaren en aan NMa opdragen om dit gebrek binnen twee maanden na verzending van deze (tussen)uitspraak te herstellen door het nemen van een nieuwe (aanvullende) beslissing op het bezwaar in de vorm van een behandelplan waarmee inzicht wordt gegeven in de besluitvormingsprocedure, de daaruit voortvloeiende concrete vervolgstappen, een tijdschema en de termijn waarbinnen het vervangende besluit zal worden genomen.
6.4 In de einduitspraak zal worden beslist over de proceskosten en vergoeding van het betaalde griffierecht.