1. De procedure
Thuiszorgservice heeft bij brief van 26 februari 2010, bij het College binnengekomen op 1 maart 2010, beroep ingesteld tegen een besluit van verweerster van 11 februari 2010.
Bij dit besluit heeft verweerster deels gegrond en deels ongegrond verklaard de bezwaren van Thuiszorgservice tegen twee besluiten van 27 november 2009 (met inbegrip van twee tariefbeschikkingen van 16 december 2009), waarbij verweerster aan TZG en HWW steun als bedoeld in de Beleidsregel steunverlening AWBZ (CA-398) (hierna: Beleidsregel
CA-398) heeft verleend tot een bedrag van respectievelijk € 15.235.000 en € 22.143.000.
Bij brief van 27 april 2010 heeft verweerster op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend. Met betrekking tot de stukken heeft zij met verwijzing naar artikel 8:29, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) meegedeeld dat uitsluitend het College kennis zal mogen nemen van de bijlagen 50, 51 en 52.
Bij beslissing van 17 mei 2010 heeft het College beslist dat beperking van de kennisneming van de bijlagen 50, 51 en 52 gerechtvaardigd is.
Op 20 mei 2010 heeft verweerster nadere stukken ingediend.
Thuiszorgservice heeft bij brief van 21 mei 2010 erin toegestemd dat het College uitspraak doet mede op grondslag van de stukken waarvan beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is geacht.
Op 3 juni 2010 heeft het onderzoek ter zitting plaatsgehad. Partijen hebben zich door hun gemachtigden laten vertegenwoordigen.
Bij beslissing van 22 juni 2010 heeft het College het onderzoek heropend.
Bij griffiersbrief van 22 juni 2010 heeft het College een procedurele vraag aan de Europese Commissie (hierna ook: Commissie) gesteld over de behandeling van de onder andere door Thuiszorgservice ingediende klachten omtrent schending van de staatssteunregels.
Bij brief van 22 juli 2010 heeft de Commissie het College bericht dat zij klachten van, onder meer, Stichting Thuiszorgservice Groningen heeft ontvangen over de verlening van staatssteun aan TZG en HWW in december 2009 en dat nog geen beslissing over die klachten is genomen.
Bij brief van 13 september 2010 heeft Thuiszorgservice het College verzocht om de behandeling van het beroep tot nader order aan te houden en meegedeeld dat zij een brief van gelijke strekking aan de Commissie heeft gezonden.
TZG en HWW hebben bij brief van 27 september 2010 verklaard geen bezwaar te hebben tegen aanhouding van de procedure. Verweerster heeft bij brief van 4 oktober 2010 verklaard geen bezwaar te hebben tegen de gevraagde aanhouding.
Bij griffiersbrief van 17 december 2010 is verweerster verzocht het College te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de verkoopprocessen van TZG en HWW.
Bij brief van 20 december 2010 hebben TZG en HWW het College informatie verstrekt over de verkoopprocessen.
Bij brief van 4 januari 2011 heeft verweerster overgelegd het besluit van 9 december 2010, waarbij zij aan het bezwaar van TZG tegen voormeld besluit van 27 november 2009 in zoverre is tegemoetgekomen dat het verleende bedrag van
€ 15.235.000 aan steun als bedoeld in Beleidsregel CA-398 is verhoogd met € 1.881.111,15. Met betrekking tot het standpunt van Thuiszorgservice, die als belanghebbende aan die bezwaarschriftprocedure deelnam, heeft verweerster naar het besluit van 11 februari 2010 verwezen.
Bij brief van 11 januari 2011 heeft verweerster het College geïnformeerd over de verkoopprocessen van TZG en HWW. Verweerster heeft daarbij meegedeeld dat zij nog steeds instemt met aanhouding van de procedure.
Bij brief van 14 januari 2011 heeft Thuiszorgservice het College verzocht om, in afwachting van afronding van de verkoopprocessen in Den Haag en Groningen, haar beroep nog altijd aan te houden.
Bij griffiersbrief van 18 januari 2011 is Thuiszorgservice meegedeeld dat haar beroep wordt geacht mede tegen het besluit van 9 december 2010 te zijn gericht en is haar de gelegenheid geboden de gronden van haar beroep aan te vullen.
Bij brief van 31 januari 2011 heeft Thuiszorgservice de gronden van haar beroep aangevuld.
Bij brief van 9 maart 2011 heeft verweerster gereageerd op de aanvullende gronden van het beroep, informatie verschaft over de verkoopprocessen en verzocht de procedure aan te houden tot na de afronding van de verkoopprocessen.
Bij brief van 15 maart 2011 heeft TZG verzocht om een nader onderzoek ter zitting.
Bij brief van 16 maart 2011 heeft verweerster een stuk ingediend en nogmaals meegedeeld dat aanhouding van de procedure haar voorkeur heeft.
Bij griffiersbrief van 30 maart 2011 heeft het College partijen meegedeeld dat, gelet op het verzoek van TZG om een nader onderzoek ter zitting, het College ervan afziet om partijen de in artikel 8:57 Awb bedoelde toestemming te vragen.
Bij brief van 7 april 2011 heeft Thuiszorgservice informatie over de verkoopprocessen verstrekt en nadere stukken ingediend.
Bij griffiersbrief van 3 mei 2011 zijn partijen uitgenodigd om op 30 mei 2011 ter zitting te verschijnen.
Bij brief van 24 mei 2011 heeft Thuiszorgservice haar beroep voor zover dat is gericht tegen de steunverlening aan TZG ingetrokken, meegedeeld dat het beroep voor zover gericht tegen de steunverlening aan HWW wordt gehandhaafd en verzocht om aanhouding van dit beroep.
Bij brief van 25 mei 2011 heeft verweerster meegedeeld dat zij het verzoek om aanhouding ondersteunt.
Bij griffiersbrief van 26 mei 2011 zijn partijen bericht dat het College aanleiding ziet de behandeling van het resterende deel van het beroep aan te houden en dat de zitting op 30 mei 2011 geen doorgang zal vinden.
Bij griffiersbrief van 5 oktober 2011 is Thuiszorgservice verzocht het College kenbaar te maken of zij nog een uitspraak op het resterende deel van haar beroep wenst.
Bij brief van 25 oktober 2011 heeft Thuiszorgservice het College verzocht om uitspraak te doen op haar beroep en tevens verzocht om niet de terugvordering van de verleende steun te gelasten.
Bij griffiersbrief van 6 december 2011 is Thuiszorgservice verzocht om te motiveren welk verdergaand belang dan het verkrijgen van een principieel oordeel over de vraag of verweerster niet heeft voldaan aan de verplichting tot aanmelding van staatssteun bij de Commissie, Thuiszorgservice heeft met een uitspraak zoals door haar gevorderd.
Bij brief van 22 december 2011 heeft Thuiszorgservice aangegeven welk belang zij bij een uitspraak heeft en heeft zij het verzoek, zoals neergelegd in het beroepschrift van 26 februari 2010, aangepast.
Bij brief van 30 januari 2012 heeft HWW gereageerd op deze brief. Bij brief van 7 februari 2012 heeft verweerster een reactie uitgebracht.
Bij griffiersbrief van 7 maart 2012 is partijen bericht dat het College zich voldoende voorgelicht acht en is partijen verzocht de in artikel 8:57 Awb bedoelde toestemming te verlenen.
Bij brieven van 13 maart 2012 hebben Thuiszorgservice en HWW deze toestemming verleend. Verweerster heeft bij brief van 14 maart 2012 toestemming verleend.
Bij griffiersbrief van 22 maart 2012 is meegedeeld dat het College het onderzoek heeft gesloten.
Bij brief van 12 april 2012 heeft Thuiszorgservice meegedeeld dat zij op basis van onlangs van verweerster ontvangen stukken over de steunverlening aan HWW een nadere toelichting wil geven en heeft zij verzocht om heropening van het onderzoek.
Bij griffiersbrief van 18 april 2012 is Thuiszorgservice bericht dat de inhoud van de brief van 12 april 2012 het College thans geen aanleiding geeft het onderzoek te heropenen.