ECLI:NL:CBB:2012:BX0312

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
27 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 11/1088
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake bedrijfstoeslag 2010

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 27 juni 2012 uitspraak gedaan in het geschil tussen appellante, een vennootschap onder firma, en de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Appellante had bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van de bedrijfstoeslag 2010, die door verweerder op 9 juni 2011 op € 0,00 was vastgesteld. Verweerder verklaarde het bezwaar van appellante op 23 november 2011 niet-ontvankelijk, omdat het te laat was ingediend. Appellante heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij stelde dat zij het besluit pas begin augustus 2011 had ontvangen, en dus binnen de termijn had moeten kunnen reageren.

Tijdens de zitting op 27 juni 2012 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Het College heeft vastgesteld dat appellante de bewijslast draagt voor haar stelling dat zij het besluit pas begin augustus heeft ontvangen. Appellante had echter de envelop waarin het besluit was verzonden weggegooid, waardoor cruciaal bewijsmateriaal verloren is gegaan. Het College oordeelde dat dit niet in het nadeel van verweerder kan werken.

Het College concludeerde dat het besluit van 9 juni 2011 op die datum is verzonden en dat de bezwaartermijn op 10 juni 2011 is begonnen. Aangezien het bezwaar niet binnen de wettelijke termijn van zes weken was ingediend, was het te laat. Er was geen verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding aangetoond, waardoor het College het beroep ongegrond verklaarde. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

Uitspraak

College van Beroep voor het bedrijfsleven
AWB 11/1088 27 juni 2012
5101 Regeling GLB-inkomenssteun 2006
Proces verbaal van mondelinge uitspraak ingevolge artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in de zaak van:
vennootschap onder firma: A, te B, appellante,
gemachtigde: C. Blokland,
tegen
de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, verweerder,
gemachtigde: mr. S.M. Oude Lage Venterink, werkzaam bij verweerders Dienst Regelingen.
Zitting hebben: mr. R.C. Stam, voorzitter,
mr. J. van Santvoort, waarnemend griffier.
Ter zitting zijn partijen bij voornoemde gemachtigden verschenen.
Bij besluit van 9 juni 2011 heeft verweerder de bedrijfstoeslag 2010 voor appellante vastgesteld op € 0,00.
Bij besluit van 23 november 2011 heeft verweerder het hiertegen gericht bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaar te laat was gemaakt.
Tegen dit besluit heeft appellante bij brief van 29 november 2011, bij het College ingekomen op 6 december 2011, beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend en de op de zaak betrekking hebbende stukken toegezonden.
Op 27 juni 2012 heeft het onderzoek ter zitting plaatsgehad, waarbij partijen, bij monde van hun gemachtigden, hun standpunten hebben toegelicht.
Na het onderzoek ter zitting te hebben gesloten heeft de voorzitter aan partijen de beslissing en de gronden van de beslissing medegedeeld.
Beslissing: het College verklaart het beroep ongegrond.
Gronden:
- Tussen partijen is in geschil wanneer appellante het besluit van 9 juni 2011 met betrekking tot de bedrijfstoeslag 2010 heeft ontvangen. Appellante betwist niet de ontvangst van het besluit als zodanig maar stelt dat zij het besluit pas begin augustus 2011 heeft ontvangen.
- Het College stelt voorop dat de jurisprudentie over de ontkenning van de ontvangst van een besluit – waar beide partijen naar verwijzen – niet van toepassing is omdat dit geval niet ziet op een besluit waarvan de ontvangst wordt ontkend, maar om een besluit waarvan wordt gesteld dat het geruime tijd na verzending is ontvangen.
- Ter zitting is met appellante besproken dat zij de bewijsvoeringslast draagt dat zij het besluit van 9 juni 2011 pas begin augustus heeft ontvangen. Appellante heeft de envelop waarin het besluit van 9 juni 2011 is verzonden weggegooid. Daarmee is bewijsmateriaal verloren gegaan. Dat kan niet in het nadeel van verweerder werken.
- Het College houdt het er zodoende voor dat het besluit van 9 juni 2011 op die datum is verzonden en dat daarmee de bezwaartermijn op 10 juni 2011 is begonnen. Het bezwaar is niet binnen zes weken gemaakt en was te laat. Van verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding is niet gebleken. Verweerder heeft het bezwaar van appellante derhalve terecht niet-ontvankelijk verklaard.
- Het College ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling op de voet van artikel 8:75 Awb.
w.g. R.C. Stam w.g. J. van Santvoort