ECLI:NL:CBB:2012:BW7914
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herroeping van boete wegens overtreding van de Tabakswet en verzoek om proceskostenvergoeding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank te Rotterdam, waarin de rechtbank het beroep van appellante ongegrond heeft verklaard. Appellante, een rechtspersoon, had een boete van € 300,- opgelegd gekregen door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wegens een overtreding van artikel 11a, vierde lid, van de Tabakswet. Na bezwaar tegen deze boete heeft de minister de boete herroepen, maar het verzoek van appellante om een proceskostenvergoeding afgewezen. Appellante is het niet eens met deze afwijzing en heeft hoger beroep ingesteld.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft in zijn uitspraak op 5 juni 2012 vastgesteld dat de herroeping van de boete niet het gevolg was van een onrechtmatigheid aan de zijde van het bestuursorgaan, maar van een verandering in beleidsinzichten en een aanstaande wijziging in de wetgeving omtrent het rookbeleid. Het College oordeelt dat, volgens artikel 7:15, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de kosten voor procesvergoeding alleen vergoed kunnen worden als het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. Aangezien dit niet het geval was, heeft het College geoordeeld dat de minister de afwijzing van het verzoek om proceskostenvergoeding terecht heeft gedaan.
De rechtbank heeft het beroep van appellante terecht ongegrond verklaard, en het College heeft het hoger beroep ongegrond verklaard. Er zijn geen gronden voor een veroordeling van de minister in de proceskosten in hoger beroep, en het College heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd.