7. De beoordeling van het geschil
7.1 Het College staat voor de beantwoording van de vraag of NMa, in het bijzonder in het licht van de belangen, genoemd in artikel 12f, eerste lid, aanhef en onder a tot en met h, Gaswet, de artikelen 2.1.2, 2.1.3, 2.1.5 en 2.1.12 TV, alsmede het begrip 'beschikbare capaciteit' in de Begrippenlijst Gas niet heeft kunnen vaststellen zoals hij heeft gedaan.
Het College stelt voorop dat voor de rechter bij de beoordeling van voorschriften als deze niet als criterium dient te gelden wat de meest gewenste inhoud daarvan zou zijn, maar of de bij de vaststelling van het voorschrift gemaakte keuzes zich verdragen met hetgeen voortvloeit uit hogere algemeen verbindende regelingen en de algemene rechtsbeginselen en beginselen van behoorlijk bestuur. Met inachtneming van dit criterium kunnen de door appellante aangevoerde gronden niet leiden tot vernietiging van de bestreden besluiten. Daartoe overweegt het College als volgt.
Het eerste bestreden besluit
7.2 Partijen hebben ter zitting beaamd dat het geschil over de automatische opwaarderingsregeling zich beperkt tot het tijdvak na inwerkingtreding van het eerste bestreden besluit per 1 oktober 2009.
VEMW heeft nagelaten een rechtsmiddel aan te wenden tegen het besluit van 20 februari 2008 dat de automatische opwaardering introduceerde. Zij is opgekomen tegen het besluit van 29 september 2009. Dit betreft alleen de wijziging van de intakeregeling naar de opt-outregeling en de toevoeging van het begrip 'beschikbare capaciteit' aan de Begrippenlijst Gas. De buitengrens van het geding wordt gevormd door het bestreden besluit: dat waarover is beslist en dat waarover het bestuursorgaan had moeten beslissen.
7.3 Het betoog van VEMW dat sprake is van strijd met artikel 4, eerste lid, onder b, van de Verordening is gericht tegen de werking van de automatische opwaarderingsregeling in algemene zin en daarmee overschrijdt VEMW de buitengrens van het geding. Mede gelet op artikel 6:13 Awb kan VEMW de opwaarderingsregeling zelf niet met vrucht in dit geding ter discussie stellen. De beoordeling van het beroep moet daarom beperkt blijven tot de met het besluit van 29 september 2009 aangebrachte modificaties. VEMW heeft hierover ter zitting nog opgemerkt dat zij de strijdigheid met artikel 4, eerste lid, onder b, van de Verordening niet reeds in een bezwaar tegen het besluit van 20 februari 2008 aan de orde kon stellen, omdat de materiële betekenis van de artikelen 2.1.2, 2.1.3, 2.1.5 en 2.1.12 TV door het van kracht worden van de Verordening na het verstrijken van de bezwaartermijn is gewijzigd. Het College kan dit betoog niet volgen. De Verordening was in werking vanaf 1 juli 2006 en gold derhalve ook al ten tijde van het besluit van 20 februari 2008.
Voor zover het betoog van VEMW wel ziet op de wijziging van intakeregeling naar opt outregeling, ziet het College daarin geen aanleiding voor het oordeel dat deze wijziging in effect strijdig is met de hier toepasselijke Verordening, noch met de per 3 maart 2011 in werking getreden Verordening (EG) nr. 715/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissie¬netten, waarbij de Verordening is ingetrokken. Het College onderschrijft het standpunt van NMa en GTS dat uit de systematiek van de Verordening duidelijk volgt dat afschakelbare capaciteit eerst wordt aangeboden op het moment dat er geen vaste capaciteit meer beschikbaar is.
7.4 Evenmin slaagt het betoog van VEMW dat sprake is van strijd met artikel 5, derde lid en artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a, van de Verordening, omdat de afschakelbare transportcapaciteit, door het vooraf bieden van de mogelijkheid om deze al dan niet automatisch op te waarderen, in feite onder verschillende voorwaarden wordt aangeboden. Op het moment van het aanbieden van afschakelbare transportcapaciteit wordt immers aan alle netgebruikers zonder onderscheid de mogelijkheid geboden om bij de contractering daarvan al dan niet voor automatische opwaardering te kiezen en gelden voor hen in zoverre dezelfde voorwaarden. Van discriminatie van netgebruikers in de door VEMW gestelde zin is dan ook geen sprake.
7.5 Het College volgt VEMW verder niet in haar standpunt dat sprake is van strijd met de Verordening, omdat de automatische opwaarderingsregeling de ontwikkeling van concurrentie belemmert en de toetreding van nieuwkomers tot de gasmarkt verhindert. Zoals door NMa en GTS naar voren is gebracht, kunnen nieuwkomers tot de markt toetreden door afschakelbare transportcapaciteit te contracteren, transportcapaciteit te kopen op de secundaire markt of (vaste) transportcapaciteit te verwerven door deelname aan een Open Season procedure. Voor zover deze nieuwkomers een belemmering in de concurrentie ondervinden omdat zij in een achtergestelde positie verkeren ten opzichte van partijen die eerder dan zij tot de markt zijn toegetreden, is het College niet gebleken dat deze achterstelling voorvloeit uit de wijziging van de automatische opwaarderingsregeling van intakeregeling naar opt-outregeling.
7.6 Voorts ziet het College geen aanleiding voor het oordeel dat de toevoeging van het begrip 'beschikbare capaciteit' aan de Begrippenlijst Gas in strijd is met de Gaswet en de Verordening. De definitie van dit begrip is, zoals NMa terecht heeft opgemerkt, letterlijk overgenomen uit artikel 2, eerste lid, aanhef en onder 20, van de Verordening, die verbindend is in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk is en voorrang heeft op het nationale recht.
7.7 Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het beroep van VEMW ongegrond is, voor zover dat is gericht tegen het (eerste) bestreden besluit van 29 september 2009.
Het tweede bestreden besluit
7.8 Ten aanzien van het beroep tegen het tweede bestreden besluit, voor zover dat een wijziging van de artikelen 2.1.2, 2.1.3 en 2.1.5 TV behelst, verklaart het College zich onbevoegd om daarvan kennis te nemen.
Het College overweegt hiertoe dat de toevoeging van het woord 'bestaande' aan de artikelen 2.1.2, 2.1.3 en 2.1.5 TV, zoals door NMa naar voren is gebracht, slechts dient als verduidelijking van hetgeen al in die bepalingen was neergelegd en geen verandering in de betekenis van die bepalingen beoogt of teweeg brengt. Naar het oordeel van het College kan capaciteit die beschikbaar komt in de zin van die bepalingen alleen maar bestaande capaciteit betreffen en zijn de begrippen 'capaciteit die beschikbaar komt' en 'bestaande capaciteit die beschikbaar komt' in zoverre aan elkaar gelijk.
Gelet hierop is de wijziging van de artikelen 2.1.2, 2.1.3 en 2.1.5 TV niet op rechtsgevolg gericht en dus geen besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, Awb. Dit betekent dat artikel 6:19 Awb niet van toepassing is. Het beroep tegen het eerste bestreden besluit wordt daarom niet geacht zich mede uit te strekken tot die wijziging, zodat het aan NMa is om op het bezwaar van VEMW tegen die wijziging te beslissen. NMa zal derhalve de behandeling van dit bezwaar opnieuw ter hand moeten nemen.
7.9 Voor een veroordeling in de proceskosten ziet het College geen aanleiding.