ECLI:NL:CBB:2012:BV8973
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Mondelinge uitspraak
- R.C. Stam
- J. van Santvoort
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de Winkeltijdenwet en de hoogte van de dwangsom bij overtreding
In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven, stond de appellante, A B.V., in beroep tegen een besluit van de burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer. Dit besluit, genomen op 26 november 2010, hield in dat de appellante een last onder dwangsom was opgelegd voor het openen van haar winkel op zondagen, die niet waren aangewezen als koopzondagen. De dwangsom was vastgesteld op € 20.000 per geconstateerde overtreding, met een maximum van € 80.000. Na een ongegrond verklaard bezwaar op 9 maart 2011, heeft appellante op 19 april 2011 beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 22 februari 2012, waar beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden, heeft de voorzitter de beslissing en de gronden daarvan medegedeeld. Het College verklaarde het beroep ongegrond. De appellante voerde aan dat zij mogelijk aanspraak kon maken op een ontheffing om op zondag geopend te zijn, en dat de last onder dwangsom ten onrechte was opgelegd zonder een begunstigingstermijn. Het College verwierp deze argumenten als tardief en in strijd met de goede procesorde.
Het College oordeelde dat er geen geschil bestond over de overtreding van het verbod op zondagopenstelling, aangezien appellante geen ontheffing had. De enige vraag die ter beoordeling stond, was of de hoogte van de dwangsom terecht was vastgesteld. Het College concludeerde dat de hoogte van de dwangsom in redelijke verhouding stond tot de ernst van de overtreding en dat de bestuursorganen voldoende hadden onderbouwd waarom de dwangsom redelijk was. De appellante kon niet aantonen dat haar situatie anders was dan die van andere supermarkten die ook een last onder dwangsom hadden gekregen. Het College zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.